Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1997

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1997. Dat de woorden ‘Ik zal u zeer, zeer vermenigvuldigen’ de bevruchting betekenen van de neiging tot het ware tot in het oneindige, kan blijken uit de betekenis van vermenigvuldigen, namelijk dat het op het ware betrekking heeft, waarover is gehandeld in de nrs. 43, 55, 913, 983;

en daar van de Heer sprake is, betekent het de bevruchting van het ware uit het goede tot in het oneindige, waarover eerder in nr. 1940. Er zijn twee soorten neigingen, namelijk de neiging tot het goede en de neiging tot het ware; de neiging tot het goede is het goede te doen uit liefde tot het goede; de neiging tot het ware is het goede te doen uit liefde tot het ware; deze beide schijnen op het eerste gezicht dezelfde te zijn, maar zij zijn op zichzelf onderscheiden, zowel naar wezen als naar oorsprong. De neiging tot het goede of het doen van het goede uit liefde tot het goede, behoort eigenlijk tot de wil, maar de neiging tot het ware, of het doen van het goede uit liefde tot het ware, behoort eigenlijk tot het verstand, zo zijn dus deze beide neigingen van elkaar onderscheiden als wil en verstand. De neiging tot het goede komt voort uit de hemelse liefde; de neiging tot het ware uit de geestelijke liefde; de neiging tot het goede kan alleen gezegd worden van de hemelse mens, maar de neiging tot het ware van de geestelijke mens. Wat het hemelse en de hemelse mens is, en wat het geestelijke of de geestelijke mens is, is in het eerste deel voldoende aangetoond. De Oudste Kerk, die vóór de vloed bestond, was in de neiging tot het goede, maar de Oude Kerk, die na de vloed bestond, was in de neiging tot het ware; want eerstgenoemde was een hemelse Kerk en laatstgenoemde was een geestelijke Kerk. Alle engelen in de hemelen zijn onderscheiden in hemelse en geestelijke; hemels zijn zij die in de neiging tot het goede zijn, geestelijk zijn zij die in de neiging tot het ware zijn; aan eerstgenoemden verschijnt de Heer als Zon, aan laatstgenoemden als Maan, zie nrs. 1529, 1530, 1531, 1838.

Deze neiging, of de neiging tot het ware, verenigde de Heer met de neiging tot het goede, die bestaat in het doen van het goede uit liefde tot het goede, toen Hij het Menselijk Wezen met het Goddelijk Wezen verenigde; vandaar wordt door ‘het zeer, zeer vermenigvuldigen’ de bevruchting van het ware uit het goede tot in het oneindige aangeduid.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl