4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #249
249. Hoofdstuk 20. Over de Gewijde Schrift of het Woord.
De mens kan zonder onthulling vanuit het goddelijke, niets weten over het eeuwige leven, zelfs niet iets aangaande God, en nog minder aangaande de liefde en het geloof in Hem. Want de mens wordt geboren in louter onwetendheid, en daarna zal hij vanuit de wereldlijke dingen alles leren en zijn verstand vormen. Ook wordt hij vanwege overerving geboren in elk boze, hetgeen is vanuit de eigenliefde en de wereldliefde, en de verkwikkelijke dingen daaruit regeren voortdurend en suggereren dingen die lijnrecht indruisen tegen het goddelijke. Vandaar nu is het dat de mens niets over het eeuwige leven weet, en derhalve moet er noodzakelijk een onthulling zijn, waaruit hij het mag weten.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6753
6753. En zij zei: Omdat ik hem uit de wateren heb getrokken; dat dit de bevrijding uit de valsheden betekent, staat vast uit de betekenis van de wateren, hier van de wateren van de stroom van Egypte, namelijk de valsheden, nr. 6693; en uit de betekenis van uittrekken, namelijk bevrijden.
In deze woorden is de hoedanigheid van de staat vervat, wat wordt aangeduid met de naam Mozes, die hoedanigheid in de hoogste zin behelst dat de Heer, om de Goddelijke Wet ten aanzien van het Menselijke te worden, zich heeft bevrijd van al het valse dat Zijn Menselijke van de moeder aankleefde en dit totdat Hij de Goddelijke Wet werd, dat wil zeggen, het Goddelijk Ware Zelf en daarna toen Hij verheerlijkt was, het Goddelijk Goede werd, dat het Zijn van het Goddelijk Ware of Jehovah is.