Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #371

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

371. De Oudsten duidden met het spreken van Jehovah de innerlijke gewaarwording aan, want zij wisten, dat de Heer hun de innerlijke gewaarwording gaf; deze gewaarwording kon alleen bestaan zolang als de liefde de hoofdzaak was; zodra de liefde tot de Heer en bijgevolg de liefde jegens de naasten ophield, ging de innerlijke gewaarwording te gronde; en er bleef zoveel gewaarwording over als er liefde restte. Dit innerlijke gevoel was de Oudste Kerk eigen, maar nadat het geloof van de liefde was gescheiden, zoals bij degenen die na de vloed, en de naastenliefde door het geloof werd gegeven, volgde het geweten, dat eveneens een innerlijke stem laat horen, maar op een andere wijze, waarover, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, meer in hetgeen volgt. Wanneer het geweten spreekt, wordt in het Woord evenzo gezegd, dat de Heer spreekt, omdat het geweten zich vormt uit de aan het Woord ontleende openbaringen en erkentenissen, en wanneer het Woord spreekt of een innerlijke stem laat horen, is het de Heer Die spreekt. Daarom is het, zelfs heden nog, hoogst gebruikelijk om te zeggen dat de Heer spreekt, wanneer het handelt over een zaak van het geweten of van het geloof.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1443

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1443. Dat de eerste innerlijke gewaarwording het eikenbos Moreh is, daarmee is het als volgt gesteld: er zijn bij de mens verstandelijke, redelijke en wetenschappelijke dingen; zijn binnenste dingen zijn de verstandelijke, zijn innerlijke de redelijke, zijn uiterlijke de wetenschappelijke; al deze dingen worden zijn geestelijke dingen genoemd, en zij zijn in een dergelijke orde gerangschikt. De verstandelijke dingen van de hemelse mens worden met een tuin, met allerlei bomen beplant, vergeleken; de redelijke dingen met een woud van ceders en dergelijke bomen, zoals die van de Libanon; de wetenschappelijke dingen echter met eikenbossen, en dit vanwege de om elkaar gestrengelde takken, zoals eikenbomen hebben. Door de bomen zelf zijn de innerlijke gewaarwordingen aangeduid, zoals door de bomen van het Hof van Eden tegen het oosten de binnenste gewaarwordingen of die van de verstandelijke dingen, zoals eerder in de nrs. 99, 100 en 103 is aangetoond; door de bomen van het woud van Libanon de innerlijke gewaarwordingen of die van de redelijke dingen; door de eikenbomen echter de uiterlijke gewaarwordingen of die van de wetenschappelijke dingen, welke tot de uiterlijke mens behoren. Dit is de reden, waarom het eikenbos Moreh de eerste gewaarwording van de Heer betekent, want Hij was nog een knaap, en Zijn geestelijke dingen waren nog niet innerlijk. Bovendien was het eikenbos Moreh de plaats, waar de zonen van Israël het eerst aankwamen, toen zij over de Jordaan gingen en het land Kanaän zagen, waarover bij Mozes:

‘Gij zult de zegen geven op de berg Gerisim, en de vloek op de berg Ebal; zij zijn niet aan gene zijde van de Jordaan, achter de weg van de ondergang van de zon, in het land van de Kanaäniet, die in de vlakte woont, tegenover Gilgal, bij de eikenbossen Moreh’, (Deuteronomium 11:29, 30);

waarmee eveneens het eerste verschijnen van de innerlijke gewaarwording wordt aangeduid, want de intocht van de zonen van Israël beeldt de intocht van de gelovigen in het rijk van de Heer uit.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl