5741. En de mannen werden heengezonden, zij en hun ezels; dat dit betekent dat de uiterlijke natuurlijke mens enigermate was verwijderd met zijn ware en wetenschappelijke dingen, staat vast uit de betekenis van de zonen van Jakob, die hier de mannen zijn, te weten de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, nrs. 5403, 5419, 5427, 5458, 5512; dus de uiterlijke natuurlijke mens, nr. 5680;
uit de betekenis van de ezels, namelijk de wetenschappelijke dingen, nr. 5492;
en uit de betekenis van heengezonden en waren niet van ver, namelijk enigermate verwijderd, namelijk de uiterlijke natuurlijke mens; daaruit blijkt dat met de mannen werden heengezonden, zij en hun ezels, zij waren niet van ver, de uiterlijke natuurlijke mens wordt aangeduid, enigermate verwijderd met zijn ware en wetenschappelijke dingen, namelijk van het innerlijk hemelse dat door Jozef wordt uitgebeeld. Wat betreft de betekenis van de ezels, moet men weten dat zij iets anders betekenen wanneer zij van dienst waren om er op te rijden, want op ezels, ezelinnen, maar ook muildieren reden rechters, koningen en hun zonen; en dan betekenden zij het redelijke en eveneens het natuurlijk ware en goede, nr. 2781;
vandaar kwam het dat de Heer als Rechter en als de Koning, toen Hij Jeruzalem binnenging, reed op een ezelin met haar veulen; dit was immers een rechterlijk onderscheidingsteken en een onderscheidingsteken van het koningschap; maar iets anders betekenden ezels wanneer zij van dienst waren om lasten te dragen, zoals hier; dan betekenden zij de wetenschappelijke dingen; met de wetenschappelijke dingen is het ook niet anders gesteld; wie ten aanzien van de dingen die in de innerlijke dingen van de mens zijn, met zijn denken niet verder gaat dan tot de wetenschappelijke dingen die van het geheugen zijn, meent dat het al van de mens daarin bestaat; hij weet niet dat de wetenschappelijke dingen de laagste dingen bij de mens zijn en zulke dingen die voor het merendeel worden opgeborgen wanneer het lichaam sterft, nrs. 2475-2477, 2479, 2480; maar de dingen die daarin zijn, namelijk het ware en het goede met de aandoeningen ervan, blijven; en eveneens bij de bozen het valse en het boze met de aandoeningen daarvan; de wetenschappelijke dingen zijn als het ware het lichaam ervan; zolang de mens in de wereld leeft, heeft hij die, namelijk het ware en het goede of het valse en het boze, in de wetenschappelijke dingen, want deze zijn de bevatters; en omdat de wetenschappelijke dingen de innerlijke dingen bevatten en zo als het ware dragen, worden zij daarom aangeduid met de ezels die van dienst zijn om lasten te dragen.