Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1504

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1504. Het is reeds gezegd, dat men in het andere leven bij de eerste nadering van iemand al weet, van welke aard hij is, ook al zegt hij niets; hieruit kan men zien, dat de innerlijke dingen van de mens in een zeker onbekende werkzaamheid zijn, en dat de aard van een geest daaraan wordt waargenomen. Dat dit zo is, kon hieruit blijken, dat de sfeer van deze werkzaamheid zich niet alleen in de lengte uitstrekt, maar zich ook soms, wanneer de Heer het toestaat, op verschillende wijze voelbaar openbaart.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9606

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

9606. Op de zoom van het ene gordijn, van het uiteinde tot de samenvoeging; dat dit betekent van de ene sfeer met de andere, namelijk de verbinding, staat vast uit de betekenis van de zoom [rand] van het gordijn van het uiteinde tot de samenvoeging, namelijk waar het ene ophoudt en het andere aanvangt, dus de grenslijn waar de twee zich verbinden.

Dat het de sfeer is die wordt aangeduid, komt omdat in de hemel de sferen verbinden; er zijn immers sferen die voortgaan uit ieder gezelschap van engelen in de hemel en uit iedere engel in het gezelschap; die sferen wasemen uit van het leven van de aandoeningen van het ware en het goede van eenieder en zij verspreiden zich over een afstand van daaruit; vandaar is het, dat geesten en engelen op een afstand worden gekend hoedanig zij zijn; de engelen en de gezelschappen van engelen worden volgens die sferen verbonden en eveneens ontbonden; de eendere sferen immers verbinden, dat wil zeggen, de eendere aandoeningen van het ware en het goede en de niet-eendere ontbinden; zie wat over de sferen hierover is vermeld in de nrs. 1048, 1053, 1316, 1504-1520, 1695, 2401, 2489, 4464, 5179, 6206, 7454, 6598-6613, 8630, 8794, 8797, 9490-9492, 9498, 9534.

Of men zegt dat de engelen en de gezelschappen van engelen waaruit de sferen zijn, dan wel het ware en het goede, het is hetzelfde, want de sferen zijn vanuit de aandoeningen van het ware en het goede, waaruit de engelen, engelen zijn uit de Heer.

Men moet weten, dat voor zoveel die sferen uit de Heer nemen, voor zoveel verbinden zij, maar voor zoveel zij uit het eigene trekken van de engel, voor zoveel ontbinden zij; daaruit blijkt, dat alleen de Heer verbindt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl