Van Swedenborgs Werken

 

Arcana Coelestia #3213

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3213. Continuatio de Repraesentationibus et Correspondentiis.

In mundo spirituum innumerabilia et paene continua existunt repraesentativa, quae sunt rerum spiritualium et caelestium formae, non absimiles illis quae in mundo: unde illa, ex diuturno cum spiritibus et 1 angelis commercio scire datum; influunt e caelo, et ex angelorum ibi ideis et loquelis; angelorum enim ideae ac inde loquelae, cum delabuntur ad spiritus, sistuntur repraesentative diversimode; spiritus probi ex illis scire possunt quid angeli inter se loquuntur, nam intus in repraesentativis est angelicum, quod quia afficiens est, percipitur, etiam quoad quale. Angelicae ideae et loquelae non aliter possunt sisti coram spiritibus, nam idea angelica indefinita continet prae idea spiritus, quae nisi formaretur ac sisteretur repraesentative, et sic visualiter per imagines, spiritus 2 illa vix quicquam intelligeret, nam pleraque sunt ineffabilia; at cum repraesentantur per formas, tunc fiunt 3 spiritibus comprehensibilia quoad communiora; et quod mirabile, in illis quae repraesentantur, ne quidem minimum est quod non exprimit aliquid spirituale et caeleste quod est in idea angelicae societatis, e qua repraesentativum defluit.

Voetnoten:

1. The Manuscript inserts cum.

2. The following two (or in some cases more) words are transposed in the Manuscript.

3. The Manuscript has illis

  
/ 10837  
  

This is the Third Latin Edition, published by the Swedenborg Society, in London, between 1949 and 1973.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3485

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3485. De uitbeeldingen die in het andere leven ontstaan, zijn schijnbaarheden, maar levende, omdat zij uit het licht van het leven voortkomen. Het licht van het leven is de Goddelijke Wijsheid die van de Heer alleen uitgaat. Vandaar zijn alle dingen die door dit licht ontstaan, werkelijkheden en niet zoals de dingen die door het licht van de wereld ontstaan. Daarom zeiden zij die in het andere leven zijn soms, dat de dingen die zij daar zien, werkelijkheden zijn en dat de dingen die de mens ziet in vergelijking daarmee geen werkelijkheden zijn, omdat eerstgenoemde dingen leven en dus rechtstreeks hun leven aandoen, terwijl laatstgenoemde dingen niet leven en dus ook niet rechtstreeks hun leven aandoen, dan alleen naar de aard en de mate waarop bij hen de dingen die tot het licht van de wereld behoren, zich op passende en overeenstemmende wijze verbinden met de dingen die tot het licht van de hemel behoren. Hieruit kan nu blijken wat uitbeeldingen en wat overeenstemmingen zijn. Einde van hoofdstuk zesentwintig -----

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl