Hemel en Hel #471

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

471. Dat de mens geoordeeld zal worden naar zijn daden en naar zijn werken en hem zal vergolden worden, wordt in het Woord op vele plaatsen verklaard. Enige ervan zal ik aanvoeren. Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijne engelen, en dan zal hij ieder vergelden naar zijn daden.(Mattheüs 16:27) Zalig zijn de doden die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. (Apocalyps 14:13) En ik zal u lieden geven een ieder naar uw werken. (2:23)En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. En de zee gaf de doden die in haar waren; en de dood en de onderwereld gaven de doden die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. (20:12, 13, 15)En zie, ik kom spoedig; en mijn loon is met mij; om een ieder te vergelden gelijk zijn werk zal zijn. (22:12)Een ieder dan die mijn woorden hoort en deze doet, die zal ik vergelijken bij een voorzichtig man. En een ieder die mijn woorden hoort, en ze niet doet, die zal met een dwaas man vergeleken worden. (Mattheüs, 7:24, 26)Niet een ieder die tot mij zegt: Heer, Heer! zal ingaan in het koninkrijk der hemelen, maar die doet de wil van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot mij zeggen: Heer, Heer! hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam duivelen uitgeworpen, en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal ik hen openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend,' gaat weg van mij, gij die de ongerechtigheid werkt. (Mattheüs, 7:22-23)Dan zult gij beginnen te zeggen: Wij hebben in uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken, en gij hebt in onze straten geleerd En hij zal zeggen: Ik zeg u, ik ken u niet, van waar gij zijt: wijkt van mij af alle gij werkers der ongerechtigheid (Lucas 13:25, 27)Alzo zal ik hen vergelden naar hun doen, en naar het werk van hun handen. (Jeremia 25:14) Jehova s ogen zijn open over alle wegen van de mensenkinderen, om een ieder te geven naar zijn wegen, en naar de vrucht van zijn handelingen. (Jeremia 32:19)En ik zal zijn wegen over hem bezoeken en zijn handelingen hem vergelden. (Hosea 4:9)Gelijk Jehovah gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft hij met ons gedaan. (Zacharia 1:6)Waar de Heer het laatste oordeel voorzegt, spreekt Hij alleen van de werken, en verklaart dat zij, die het goede hebben gedaan, in zullen gaan in het eeuwige leven, en die welke het kwade hebben gedaan, in zullen gaan in de vervloeking. (Mattheüs 25:32-46); en in vele andere plaatsen, waar van de zaligheid en veroordeling van de mensen gesproken wordt. Dat de werken en daden het uitwendig leven van de mensen voorstellen en dat daardoor de aard van zijn innerlijk leven uitkomt, is duidelijk.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.