Hemel en Hel #122

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

122. De aardse zon wordt door de engelen altijd gezien als iets donkers (caliginosum), in tegenstelling rot de Zon van de hemel en de maan als iets verduisterds (tenebrosum), in tegenstelling tot de Maan van de hemel. De reden is dat het vurige van de aarde overeenstemt met eigenliefde en het licht daaruit overeenstemt met het valse uit die liefde. Eigenliefde is volledig tegenovergesteld aan Goddelijke liefde en het valse uit die liefde is volledig tegenovergesteld aan het Goddelijke Ware. Wat tegenovergesteld is aan de Goddelijke liefde en het Goddelijk Ware is voor de engelen als dichte duisternis (caligo). aarom betekent in het Woord het aanbidden van dezon en de maan van deze aarde en het zich daarvoor neerbuigen, zichzelf liefhebben evenals het valse dat uit eigenliefde voortkomt. Over het verdelgen van dergelijke praktijken zie: Deuteronomium 4:19; 18:3-5; Jeremia 8:1-2; Ezechiël 8:15-16, 18; Apocalyps 16:8; Mattheüs 13:6.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.