Echtelijke Liefde #358

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 535  
  

358. I. Dat de jaloersheid in zich beschouwd is zoals een vlammend vuur van liefde.

Wat jaloezie is kan niet worden gekend indien men niet weet wat ijver is; want jaloezie is de ijverzucht van de echtelijke liefde.

Dat de ijver is zoals een blakend vuur van liefde, komt omdat de ijver van de liefde is en de liefde een geestelijke warmte is en deze in haar oorsprong zoals een vuur is.

Voor wat betreft het eerste: dat de ijver is van de liefde, dit is bekend; niets anders wordt verstaan onder ijverig zijn en handelen vanuit ijver, dan uit de kracht van de liefde.

Maar omdat de ijver wanneer die ontstaat, niet verschijnt zoals liefde, maar eerder als een tegenpartij en vijand, verbitterd en strijdend tegen degene die de liefde kwetst, kan hij daarom ook de verdediger en beschermer van de liefde worden genoemd.

Alle liefde immers is zodanig dat zij uitbarst in verontwaardiging en drift, ja zelfs in woede, wanneer zij van haar genietingen wordt uitgestoten; en daarom ontstaat er als de liefde, vooral de regerende, wordt geraakt, een beroering van het gemoed en indien die aanraking kwetst, ontstaat ontbranding in toorn; waaruit men kan zien dat de ijver niet de opperste graad van de liefde is, maar dat die een brandende liefde is.

De liefde van de een en de overeenstemmende van de ander zijn zoals twee bondgenoten; maar wanneer de liefde van de een opstaat tegen de liefde van de ander, dan worden zij zoals vijanden.

De oorzaak hiervan is dat de liefde het ‘zijn’ van het leven van de mens is; en daarom, wie de liefde aantast, tast het leven zelf aan; en dan ontstaat een staat van ontbranding in toorn tegen de belager, zoals de staat van ieder mens die een ander aanvalt om hem te doden.

Zo’n ontbranding in boosheid heeft iedere liefde, ook de meest vreedzame, zoals men klaarblijkend kan zien bij kippen, ganzen en vogels van elk geslacht, namelijk dat zij zonder vrees opstaan en aanvliegen tegen degenen die hun jongen kwetsen of hun voedsel wegnemen.

Dat er bij sommige dieren boosheid is en bij wilde dieren woede, indien de welpen worden aangevallen of de prooi wordt weggenomen, is bekend.

Dat er van de liefde wordt gezegd dat zij blaakt zoals een vuur, komt omdat de liefde niets anders is dan een geestelijk vuur, dat opkomt uit het vuur van de Zon van de engelen, die zuiver Liefde is.

Dat de liefde een warmte is zoals uit een vuur, blijkt duidelijk uit de warmte van de levende lichamen, die nergens anders vandaan is dan uit hun liefde; en verder dat mensen warm worden en ontvlammen volgens de verheffingen van de liefde.

Hieruit blijkt dat de ijver is zoals een blakend vuur van liefde.

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl