Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4153

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4153. Laban kwam in de tent van Jakob en in de tent van Lea en in de tent van de beide dienstmaagden en hij vond niet; dat dit betekent dat in hun heilige dingen niet zulke ware dingen waren, staat vast uit de betekenis van de tent, namelijk het heilige, waarover de nrs. 414, 1102, 2145, 2152, 3210, 3312, 4128; hier de heilige dingen, omdat het de tenten waren, namelijk van Jakob, van Lea en van de beide dienstmaagden; dat die ware dingen daar niet waren, wordt aangeduid door de terafim die daar niet gevonden werden, dat de terafim in de goede zin de ware dingen zijn, zie eerder in nr. 4111; door Jakob wordt het goede van het natuurlijke uitgebeeld; door Lea de aandoening van het uiterlijk ware en door de dienstmaagden de uiterlijke aandoeningen, waarover eerder; en omdat de ware dingen waarover hier wordt gehandeld, niet uiterlijk maar innerlijk waren, werden zij daarom niet in hun tenten, dat wil zeggen in hun heilige dingen gevonden; maar zij waren in de tent van Rachel, dat wil zeggen, in het heilige van de aandoening van het innerlijk ware, want door Rachel wordt de aandoening van het innerlijk ware uitgebeeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl