Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #222

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

222. Dat het ‘zich verbergen voor het aangezicht van Jehovah’ betekent vrezen voor de innerlijke stem, zoals zij doen die een kwaad geweten hebben, blijkt uit hun antwoord (vers 10); waar staat:

‘Ik hoorde Uw stem in de hof en ik vreesde, want ik ben naakt!’ Het aangezicht van Jehovah of van de Heer is de barmhartigheid, is vrede en al het goede, hetgeen duidelijk blijkt uit de zegen:

‘Jehovah doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig, Jehovah verheft Zijn aangezicht over u en geve u vrede’, (Numeri 6:25, 26). En bij David:

‘God zij ons genadig en zegene ons, Hij doe zijn aanschijn over ons lichten’, (Psalm 67:2). En elders:

‘Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? verhef over ons het licht van uw aangezicht, o Heer!’, (Psalm 4:7). De barmhartigheid van de Heer wordt daarom ook ‘engel van het aangezicht’ genoemd, bij Jesaja:

‘Ik zal de gunstbewijzen van de Heer vermelden, de roemrijke daden van de Heer, naar alles wat de Heer ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Hij zei: Zij zijn toch mijn volk, kinderen, die niet trouweloos worden, en Hij werd hun tot een Verlosser. In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd, en de engel van zijn aangezicht heeft hen gered’, (Jesaja 63:7, 8, 9).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl