Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9211

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

9211. Niet zult gij op hetzelve woeker leggen; dat dit betekent zo niet ter wille van het gewin daaruit, staat vast uit de betekenis van woeker op iemand leggen, namelijk het goede ter wille van gewin doen, nr. 9210, hier niet ter wille van het gewin, omdat er wordt gezegd, niet zult gij op hetzelve woeker leggen.

Uit deze wet ten aanzien van overwinst en woeker kan men zien, hoe het is gesteld met de wetten die de gerichten werden genoemd, bij het Israëlitische volk, namelijk dat zij hebben opgehouden, tezamen met de slachtoffers en de overige rituelen, toen de Heer in de wereld kwam en de innerlijke dingen van de eredienst en in het algemeen de innerlijke dingen van het Woord opende.

De innerlijke zaken van die wet zijn, dat men de naaste het goede moet doen vanuit het hart en moet geloven dat er niets van verdienste is gelegen in de daden die men uit zichzelf doet, maar slechts de daden die zijn uit de Heer bij de mens; de Heer Zelf alleen immers heeft verdienste en is alleen de gerechtigheid en wanneer de mens dit gelooft, stelt hij uit de daden uit zich niets van verdienste en van loon, maar kent alle goedheden aan de Heer toe en omdat de Heer dit vanuit Goddelijke Barmhartigheid doet, kent de mens alle dingen toe alleen aan de barmhartigheid.

Vandaar eveneens komt het, dat degene die door de Heer wordt geleid, in het geheel niets denkt over een beloning en niettemin de naaste het goede doet.

Dit zijn de innerlijke dingen waaruit de wet met betrekking tot woekerwinsten bij de Israëlitische en Joodse natie is neergedaald; daarom houdt die wet op, wanneer de mens in innerlijke dingen is, tezamen met eendere dingen die de gerichten werden genoemd; want de Israëlitische en Joodse natie waren alleen in uiterlijke zaken, die de innerlijke uitbeeldden; vandaar was die wet toen voor die natie bindend; zij is echter niet bindend voor christenen aan wie de innerlijke dingen door de Heer zijn onthuld.

Dat dit zo is, weet de mens van de Kerk heden ten dage, daarom zijn de wetten ten aanzien van woeker geheel andere in deze tijd.

Toch houdt de heiligheid van deze wet niet op, of is dit Woord afgeschaft, want de heiligheid ervan blijft vanwege de innerlijke dingen die daarin zijn; dit heilige doet de engelen aan wanneer het Woord wordt gelezen.

Laat men zich toch daarvoor wachten, te geloven dat de wetten van het leven zodanig als zij in de Decaloog staan en hier en daar elders in het Oude Testament, zijn afgeschaft; die zijn immers zowel in de innerlijke als in de uiterlijke vorm bevestigd; de oorzaak hiervan is dat zij niet kunnen worden gescheiden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl