스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5877

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

5877. En Jozef zei tot zijn broers; dat dit betekent dat het innerlijk-hemelse het vermogen van doorvatting gaf aan de ware dingen in het natuurlijke, staat vast uit de betekenis van zeggen in de historische dingen van het Woord, namelijk het doorvatten, nrs. 1898, 1919, 2080, 2619, 2862, 3395, 3509, 5687, 5743; hier het vermogen van doorvatten geven; waarover hierna; uit de uitbeelding van Jozef, namelijk het innerlijk-hemelse, waarover nr. 5869;

en uit de uitbeelding van de tien zonen van Jakob, die hier de broers zijn, te weten de ware dingen in het natuurlijke, waarover de nrs. 5403, 5419, 5458, 5512;

vandaar is de innerlijke zin dat het innerlijk-hemelse het vermogen van doorvatten gaf aan de ware dingen in het natuurlijke. Dat hier met zeggen wordt aangeduid het vermogen van doorvatten geven, komt omdat in wat nu volgt wordt gehandeld over de verbinding van het innerlijk-hemelse, namelijk Jozef, met de ware dingen in het natuurlijke, namelijk de zonen van Jakob; en wanneer de verbinding plaatsvindt, wordt het vermogen van doorvatten gegeven, namelijk door de aandoening van het ware en zo van het goede.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5800

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

5800. Mijn heer vroeg zijn knechten, al zeggende; dat dit de doorvatting van hun denken betekent, staat vast uit de betekenis van vragen, namelijk de gedachten van een ander doorvatten, nr. 5597;

dat vragen dit betekent, komt omdat in de geestelijke wereld of in de hemel niemand de ander hoeft te vragen wat hij denkt over zulke dingen die van zijn aandoening zijn, omdat de een het denken van de ander, die uit de aandoening is, doorvat.; en bovendien vraagt het innerlijke, dat Jozef uitbeeldt, niet aan het uiterlijke dat de zonen van Jakob uitbeelden, want het uiterlijke heeft al het zijne uit het innerlijke; hieruit blijkt ook dat met vragen het doorvatten van de gedachten wordt aangeduid. Hier en daar komt het ook in het Woord voor dat Jehovah de mens vraagt, terwijl Hij toch alle en de afzonderlijke dingen die hij denkt, kent; maar dit gebeurt omdat de mens niet anders gelooft dan dat zijn gedachten voor niemand openliggen, omdat zij binnenin hem zijn; dit vragen is vanwege die schijn en het geloof daaruit.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl