스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3201

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

3201. Vers 64, 65. En Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk en zij viel van de kameel af. En zij zei tot de knecht: Wie is die man, die daar in het veld ons tegemoet wandelt; en de knecht zei: Dat is mijn heer; en zij nam de sluier en bedekte zich. Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk, betekent de wederkerige aandacht van de aandoening van het ware; en zij viel van de kameel af, betekent haar scheiding van de wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, tot de innerlijke gewaarwording van het redelijk goede; en zij zei tot de knecht, betekent het onderzoek door het Goddelijk Natuurlijke; wie is die man die daar in het veld ons tegemoet wandelt, betekent, ten aanzien van het redelijke, dat alleen in het goede was; en de knecht zei: Dat is mijn heer, betekent de erkenning; en zij nam de sluier en bedekte zich, betekent de schijnbaarheden van het ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2145

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2145. Dat de woorden ‘hij zat aan de deur van de tent’ het heilige betekenen, dat Hij toen had, namelijk het heilige van de liefde, dat door de warm wordende dag wordt aangeduid, waarover hierna, blijkt uit de betekenis van de tent, namelijk het heilige, waarover in de nrs. 414, 1102, 1566;

en de reden, waarom door de tenten de heilige dingen worden uitgebeeld, zie men daar. Aangezien de Heer toen in de innerlijke gewaarwording was, welke wordt aangeduid door de eikenbossen van Mamre, welke een lager redelijke, maar toch innerlijke gewaarwording is dan die welke door de eikenbossen van Moreh werd aangeduid, waarover in de nrs. 1442, 1443, wordt het hier daarmee uitgebeeld en daarmee dus aangeduid, dat hij aan de deur van de tent, dat wil zeggen, aan de ingang tot het heilige zat. Hoe het met de innerlijke gewaarwordingen is gesteld, namelijk dat die meer of minder innerlijk zijn, kan worden toegelicht door de gewaarwordingen van de Oudsten, van wie ik vernam, dat hoe meer zij verzonken waren in wetenschappelijkheden door de dingen, die voorwerpen van het gehoor en gezicht waren, des te lager hun gewaarwordingen waren, maar hoe meer zij hier bovenuit tot de hemelse dingen van de naastenliefde en van de liefde werden verheven, des te innerlijker zij waren, want zij waren de Heer dan dichter nabij.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl