성경

 

Leviticus 3

공부

   

1 En indien zijn offer een dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht des HEEREN.

2 En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en zal ze slachten voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen.

3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren, het vet, dat het ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand is.

4 Dan zal hij beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen.

5 En de zonen van Aaron zullen dat aansteken op het altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal zijn, dat op het vuur is; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.

6 En indien zijn offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren.

7 Indien hij een lam tot zijn offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht des HEEREN.

8 En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en hij zal die slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan sprengen op het altaar rondom.

9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehele staart, dien hij dicht aan de ruggegraat zal afnemen, en het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is;

10 Ook beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever met de nieren, zal hij afnemen.

11 En de priester zal dat aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers den HEERE.

12 Indien nu zijn offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht des HEEREN.

13 En hij zal zijn hand op haar hoofd leggen, en hij zal hem slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen haar bloed op het altaar sprengen rondom.

14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is;

15 Mitsgaders de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen.

16 En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn.

17 Dit zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten.

   

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3995

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

3995. En het geplekte en gespikkelde onder de geiten; dat dit betekent dat daarna al het goede van het ware, waarin het valse en het boze gemengd is, het Zijne zal zijn, staat vast uit de betekenis van het geplekte, namelijk het valse en uit de betekenis van het gespikkelde, namelijk het boze, waarover kort hiervoor in nr. 3993;

en uit de betekenis van de geiten, namelijk het goede van het ware of de naastenliefde van het geloof, waarover nr. 3519;

dat dit alles het Zijne zal zijn, wordt ook aangeduid door datgene wat volgt ‘en het zal mijn loon zijn’. Wat het goede van het ware of de naastenliefde van het geloof is, moet in het kort gezegd worden; wanneer de mens wordt wederverwekt, gaat het ware dat van het geloof is, schijnbaar vooraf en volgt schijnbaar het goede dat van de naastenliefde is; maar wanneer de mens is wederverwekt, gaat het goede dat van de naastenliefde is, klaarblijkelijk vooraf en volgt klaarblijkelijk het ware dat van het geloof is; maar dat het eerstgenoemde een schijn is, maar het laatstgenoemde wezenlijk zo, zie de nrs. 3539, 3548, 3556, 3563, 3570, 3576, 3616, 3603, 3701; want wanneer de mens wordt wederverwekt, doet hij het goede vanuit het ware dat hij geleerd heeft, want vanuit het ware leert hij wat het goede is, niettemin is van binnen het goede dat dit bewerkt; het goede immers vloeit uit de Heer langs de innerlijke weg of langs de weg van de ziel in en het ware vloeit in langs de uiterlijke weg of langs de zinnelijke weg die van het lichaam is; het ware dat langs deze weg binnentreedt, wordt door het goede dat van binnen is, aangenomen en daarmee verbonden en wel zolang totdat de mens is wederverwekt; dan vindt de omkering plaats en wordt vanuit het goede het ware gedaan; daaruit blijkt wat het goede van het ware is en wat het ware van het goede. Vandaar komt het dat zovelen tegenwoordig zeggen dat de goede dingen van de naastenliefde de vruchten van het geloof zijn, want het schijnt zo in de aanvang van de wederverwekking; zij maken vanuit de schijn die gevolgtrekking en zij weten ook niet anders, omdat het er weinigen zijn die worden wederverwekt en niemand kan dat weten dan alleen hij die is wederverwekt, dat wil zeggen, die in de aandoening van het goede of in de naastenliefde is; vanuit de aandoening van het goede of vanuit de naastenliefde kan men dit helder zien en ook doorvatten; maar degenen die niet zijn wederverwekt, weten zelfs niet eens wat de aandoening van het goede of wat de naastenliefde is, maar redeneren daarover als over een vreemde zaak of een zaak die buiten hen ligt; om deze reden noemen zij de naastenliefde de vrucht van het geloof, terwijl toch het geloof is vanuit de naastenliefde. Toch is het niet van zoveel belang dat de eenvoudigen weten wat eerder en wat later is, als zij slechts in naastenliefde leven, want de naastenliefde is het leven van het geloof. Door het vee worden hier zowel lammeren als schapen, bokjes, geiten, rammen, geitenbokken aangeduid, maar genoemd worden alleen lammeren en geiten; de oorzaak hiervan is dat door de lammeren de onschuld wordt aangeduid en door de geiten de naastenliefde van het geloof, want daarover wordt hier in de innerlijke zin gehandeld; vandaar is het ook dat in de oorspronkelijke taal het geplekte wordt uitgedrukt door een woord dat ook lammeren betekent, als bij (Jesaja 40:10, 11);

en het gespikkelde door een woord dat ook veestapel betekent, als in (2 Koningen 3:4; Amos 1:1).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl