Dalle opere di Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3200

Studia questo passo

  
/ 10837  
  

3200. In deze beide verzen wordt de staat van het redelijk goede beschreven, wanneer het in de verwachting van het ware is, dat daarmee verbonden moet worden als een bruid met een echtgenoot. In de twee onmiddellijk erna volgende verzen, wordt de staat van het ware beschreven, wanneer het nabij is en het goede waarneemt, waarmee het verbonden moet worden. Maar men moet weten, dat deze staten niet in één keer ontstonden, maar voortdurend, het gehele leven van de Heer in de wereld door, totdat Hij verheerlijkt was.

Bij de wederverwekten is het evenzo gesteld, want zij worden niet opeens, in één keer wederverwekt, maar voortdurend, het gehele leven door, ook in het andere leven; want de mens kan nooit volmaakt worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Dalle opere di Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3110

Studia questo passo

  
/ 10837  
  

3110. Dat de woorden ‘Hij zei: Wiens dochter zijt gij’ het verdere onderzoek naar de onschuld betekenen, blijkt uit de vraag ;Wiens dochter zijt gij’, namelijk het onderzoek; dat dit een verder onderzoek is, blijkt duidelijk uit wat eerder in de nrs. 3088 en 3101 is gezegd; dat het de onschuld betreft, blijkt uit de betekenis van het meisje, namelijk de aandoening waarin onschuld is, waarover nr. 3067. Hier wordt weliswaar niet van meisje gesproken, maar aangezien eerder in de verzen 14 en 16 Rebekka een meisje wordt genoemd en de vraag hier tot haar wordt gericht, wordt hier door ‘gij’ niets anders dan het meisje aangeduid. Wat de zaak zelf betreft, namelijk dat het ware werd onderzocht en wel van welke onschuld het was en gelijk erna ook van welke naastenliefde, alvorens het werd ingewijd in het goede en daarmee verbonden, dit kan niet anders dan wonderlijk schijnen voor degenen, die over deze zaak geen erkentenis hebben; maar laten zij dan toch weten, dat er omtrent de inwijding van het ware in en de verbinding van het ware met het goede bij elk mens het allernauwkeurigste onderzoek bestaat en wel zodanig, dat het al zijn geloof te boven gaat. Tot het eigenlijke goede zelf wordt nooit iets anders toegelaten dan het eigenlijke ware zelf; want wanneer iets, dat niet echt waar is, nadert, verbindt het zich niet met het goede zelf, maar met iets goeds, dat in zichzelf niet goed is, maar als goed verschijnt. Wanneer het valse nadert, trekt het goede zich naar binnen terug en het valse verbindt zich van buiten met iets boos, dat het voor goed houdt. Deze Goddelijke beschikking geschiedt door de Heer, met de bemiddeling van geesten en engelen en dit is in deze wereld een allerdiepste verborgenheid, maar overbekend in de andere wereld; bovendien kan eenieder die gezonde rede heeft, dit weten of tenminste begrijpen; want het boze en het valse is de hel en vloeit in door de hel; het goede en ware echter is de hemel en vloeit in door de Heer door middel van de hemel. Aangezien dit zo is, kunnen het boze en het ware niet méér verbonden worden dan hel en hemel; daarom bestaat er een fijnere weegschaal voor deze dingen dan iemand ooit kan bevroeden. Dit nu is het, wat met het onderzoek bedoeld wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl