Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #254

Étudier ce passage

  
/ 325  
  

254. Het Woord in de letter kan niet worden gevat dan door leer vanuit het Woord door een verlichte gemaakt. De zin van de letter ervan is aangepast aan de bevatting van ook de eenvoudiger mensen, en daarom zal de leer vanuit het Woord hun tot lamp zijn.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8920

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

8920. Spreek gij met ons; dat dit betekent de opneming van het ware in de aangepaste vorm, waaraan zij dan zouden gehoorzamen, staat vast uit de betekenis van spreken, namelijk de invloeiing en de gemeenschap, nrs. 2951, 3060, 4131, 5481, 5797, 6225, 7270, 8128; vandaar is het eveneens de opneming, want dat wat invloeit en wordt vergemeenschapt, wordt opgenomen; en uit de uitbeelding van Mozes, die zou spreken, te weten het Ware uit het Goddelijke beneden de hemel verbonden met het Goddelijk Ware in de hemel, dus bemiddelend tussen de Heer en het volk, nrs. 8760, 8787, 8805; vandaar komt het dat Mozes hier het ware in de aangepaste vorm is.

Wat het ware in de aangepaste vorm betreft, moet men weten dat het Goddelijk Ware, wanneer het door de hemelen neerdaalt, onderweg is aangepast aan allen, zowel aan hen die in de hemelen zijn, als aan hen die op aarde zijn; maar het Goddelijk Ware is in een geheel en al andere vorm in de hemelen dan in de wereld; in de hemelen is het zodanig als de innerlijke zin van het Woord is, in de wereld zodanig als de letterlijke zin ervan is; ja zelfs is het in de hemelen zelf in uiteenlopende vormen, in een andere in de binnenste of derde hemel en in een andere in de middelste of tweede en in weer een andere in de eerste of laatste.

De vorm van het Goddelijk Ware, dat wil zeggen, het doorvatten, het denken en het uitdrukken ervan, gaat in de binnenste of derde hemel zozeer de vorm in de middelste of tweede hemel te boven, dat die daar niet kan worden gevat, zo Goddelijk en overuitmuntend is die; hij bevat immers talloze dingen die ook niet kunnen worden uitgedrukt in de tweede hemel.

Hij bestaat uit louter veranderingen van staat ten aanzien van de aandoeningen die van de liefde zijn.

De vorm van het Goddelijk Ware echter in de middelste of tweede hemel gaat eveneens die in de eerste of laatste hemel te boven en nog meer de vorm van het Goddelijk Ware in de wereld.

Vandaar komt het dat de dingen die in de hemelen worden uitgedrukt, zulke zijn die nooit enig menselijk gemoed heeft doorvat, noch enig oor gehoord, zoals degenen uit ondervinding weten die tot de hemel waren opgeheven.

Zij die dit niet weten, geloven dat men in de hemelen niet anders denkt en niet anders spreekt dan op aarde.

Maar zij geloven dit, omdat zij niet weten dat de innerlijke dingen van de mens in een uitnemender staat zijn dan de uiterlijke dingen en dat het denken en spreken van hen die in de hemelen zijn, hemels en geestelijk is, maar op aarde natuurlijk, waartussen het verschil zo groot is, dat het niet met woorden kan worden beschreven, zie daarover de nrs. 1634-1650, 1757-1759, 1876, 2157, 2472, 2476, 3342-3345, 4104, 4609, 5225, 5287, 6040, 6982, 7002, 7089, 7131, 7191, 7381, 8343, 8733, 8734.

Hieruit blijkt eveneens dat het Goddelijk Ware of het Woord, indien het niet in een aangepaste vorm zou verschijnen, niet zou kunnen worden gevat; indien het immers in een meer uitmuntende vorm verscheen dan de staat van begrip is, dan zou het niet in het verstand, dus niet in het geloof vallen.

Vandaar komt het dat het Goddelijk Ware aan de mens is gegeven zodanig als het Woord in de letter is, want indien het verscheen zodanig als het in de hemel is, dan zou geen mens het vatten en zou hij het bij een eerste beoordeling en bij de eerste gewaarwording verwerpen, aangezien het niet zou vallen in zaken die van het natuurlijk licht zijn; en bovendien zou het vol van verborgenheden zijn, die geenszins zouden binnenkomen in enig idee van de mens, omdat die geheel en al in strijd zijn met de schijnbaarheden en begoochelingen die uit de wereld zijn door de uiterlijke en uitwendige zinlijke dingen, nog gezwegen van de meer verborgenheden die van binnen daarin zijn en in een veelvuldige reeks schuilen, die nooit zijn uit te drukken dan door wisselingen en veranderingen van de staat van het hemelse licht en van de hemelse vlam, waardoor het spreken van de engelen plaatsvindt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl