1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #260
Pour l'instant, cette traduction contient des passages jusqu'à #325. Il s'agit probablement encore d'un travail en cours. Si vous cliquez sur la flèche gauche, vous trouverez le dernier numéro traduit.
Hemel en Hel #291
291. DE VERBINDING VAN DE HEMEL MET DEMENSHEID
Hetis wel bekend in de kerk, dat al het goede van God komt, en niets van de mens, en dat daarom niemand aan zichzelf enig goede als het zijne mag toeschrijven en het is ook bekend, dat al het kwaad van de duivel is. Daarom zullen zij, die volgens de leer van de kerk oordelen, van iemand die goed handelt, of vroom spreekt of preekt, zeggen dat hij van God geleid wordt; maar het tegendeel van iemand, die slecht doet of goddeloos spreekt. Deze dingen kunnen niet zo bestaan, tenzij de mens verbinding heeft met de hemel en verbinding met de hel, en tenzij deze verbinding met zijn wil en verstand plaatsheeft: want door deze werkt het lichaam en spreekt de mond. Wat deze verbinding is, zal nu worden verklaard.