Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #260

Étudier ce passage

  
/ 325  
  

Pour l'instant, cette traduction contient des passages jusqu'à #325. Il s'agit probablement encore d'un travail en cours. Si vous cliquez sur la flèche gauche, vous trouverez le dernier numéro traduit.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8943

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

8943. En gij zult dat ontwijden; dat dit betekent dat er dan geen eredienst is, staat vast uit de betekenis van ontwijden, namelijk maken dat er niet enige eredienst is; dat wat immers uit het eigen inzicht is, is in zich van leven verstoken, ja zelfs geestelijk dood; want het eigene van de mens is niets dan het boze; indien dus daaruit de Goddelijke eredienst plaatsvindt, dan is die eredienst niets anders dan zoals de eredienst van een afgod, van een gesneden of van een gegoten beeld, waarin geen geest is, dat wil zeggen, geen leven; maar dat wat uit het Woord is, dat alleen voor de Goddelijke eredienst bestemd is; dit immers is in zich levend; van binnen immers in de afzonderlijke dingen van het Woord is een geestelijke zin, die handelt over het rijk van de Heer en van binnen in die zin is het Goddelijke, want het Woord handelt in zijn binnenste zin alleen over de Heer; daarvandaan is de heiligheid en het leven van het Woord en niet ergens anders vandaan.

Het Woord is zoals een Goddelijk Mens: de letterlijke zin is als het ware zijn lichaam, maar de innerlijke zin is als het ware zijn ziel; daaruit blijkt dat de letterlijke zin leeft door de innerlijke zin.

Het schijnt alsof de letterlijke zin verdwijnt of sterft door de innerlijke zin; maar het tegendeel is het geval; hij verdwijnt niet, te minder sterft hij, maar door de innerlijke zin leeft hij.

Hieruit staat nu vast dat uit de dingen die van het Woord zijn, de waarlijk Goddelijke eredienst ontstaat en geenszins uit de dingen die vanuit het eigen inzicht zijn.

Vandaar komt het, dat met indien gij het houwijzer over het altaar zult bewogen hebben, zult gij dat ontwijden, wordt aangeduid, dat indien gij niet uit het Woord, maar uit het eigen inzicht zulke dingen verzonnen zult hebben, die van de Goddelijke eredienst zullen zijn, er geen eredienst is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl