Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #254

Étudier ce passage

  
/ 325  
  

254. Het Woord in de letter kan niet worden gevat dan door leer vanuit het Woord door een verlichte gemaakt. De zin van de letter ervan is aangepast aan de bevatting van ook de eenvoudiger mensen, en daarom zal de leer vanuit het Woord hun tot lamp zijn.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2395

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

2395. Dat de woorden ‘Want Wij gaan deze plaats verderven’ betekenen, dat de staat van het boze, waarin zij waren, hen zou verdoemen, blijkt uit de zin van verderven, wanneer het aan de Heer wordt toegeschreven, namelijk in de innerlijke betekenis te gronde gaan door het boze, dat wil zeggen, verdoemd worden; en verder uit de betekenis van de plaats, namelijk de staat van het boze, nr. 2393. Het komt herhaaldelijk in het Woord voor, dat Jehovah verderft, maar in de innerlijke zin wordt daaronder verstaan dat de mens zichzelf verderft, want Jehovah of de Heer verderft niemand. Maar daar het schijnt alsof het door Jehovah of de Heer geschiedde, omdat Hij alles en elke bijzonderheid ziet en alles en elke bijzonderheid regeert, wordt er herhaaldelijk in het Woord zo gesproken, opdat daardoor de mensen gehouden zullen worden in de meest algemene voorstelling, dat alle dingen onder de ogen van de Heer zijn en dat alles onder Zijn toezicht staat; wanneer zij eerst in deze voorstelling worden gehouden, kunnen zij later gemakkelijk onderwezen worden; want de uitleggingen van het Woord naar de innerlijke zin zijn niets anders dan bijzonderheden die door een algemene voorstelling heen schijnen. Een andere reden is deze, dat zij die in geen liefde zijn, in vrees worden gehouden en dus zo ontzag houden voor de Heer en tot Hem ter wille van de bevrijding vluchten. Hieruit blijkt duidelijk dat het niets schaadt of men de zin van de letter gelooft, al leert de letterlijke zin anders, wanneer het slechts gebeurt vanuit een eenvoudig hart, maar hierover uitvoerig in hetgeen volgt in vers 24, nr. 2447, waar gezegd wordt, dat Jehovah deed regenen over Sodom en Amora zwavel en zuur. Het is zo verre van de engelen, die in de innerlijke zin zijn, te denken dat Jehovah of de Heer iemand verderft, dat zij alleen al de voorstelling van zoiets niet verdragen en daarom wordt, wanneer deze of dergelijke dingen in het Woord door de mens gelezen worden, de zin van de letter als het ware achter de rug geworpen en gaat tenslotte hierin over, dat dit het boze zelf is, dat de mens verderft en dat de Heer niemand verderft, zoals blijken kan uit het voorbeeld, waarover in nr. 1875.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl