Echtelijke Liefde #90

Par Emanuel Swedenborg

Étudier ce passage

  
/ 535  
  

90. 4. Dat in de domeinen van het dierenrijk het ware van het goede of het ware uit het goede het manlijke is en dat daaruit het goede van het ware of het goede uit dat ware het vrouwelijke is.

Dat uit de Heer Schepper en Instandhouder van het heelal het voortdurende éénzijn van de liefde en de wijsheid of het huwelijk van het goede en het ware, invloeit en dat de geschapen subjecten dat opnemen, ieder volgens zijn eigen vorm, is eerder in de nrs. 84-86, getoond.

Dat echter een man uit dit huwelijk of uit dat éénzijn het ware van de wijsheid opneemt en daarmee door de Heer het goede van de liefde wordt verbonden volgens de opneming en dat deze opneming plaatsvindt in het verstand en dat vandaar een man wordt geboren om verstandelijk te worden, kan de rede uit haar licht zien uit verschillende dingen bij hem, vooral uit zijn aandoening, zijn streven, zijn zeden en uit zijn vorm.

Uit de aandoening van een man: dat zij is de aandoening van weten, verstaan en wijs zijn; de aandoening van weten in de knapenjaren, de aandoening van verstaan in de jongelingsjaren en de eerste jongemanjaren en de aandoening van wijs zijn vanaf deze jongemanjaren tot in de ouderdom toe, uit welke dingen blijkt dat hij in zijn natuur of inborst daartoe neigt om het verstand te vormen, dus dat hij wordt geboren om verstandelijk te worden.

Maar omdat dit niet kan plaatsvinden dan alleen uit de liefde, voegt daarom de Heer deze aan hem toe volgens de opneming, dat wil zeggen, volgens zijn gezindheid daartoe dat hij wijs wil zijn.

Uit zijn streven: dat gericht is op zulke dingen die van het verstand zijn of waarin het verstand overheerst, waarvan de meeste buitenshuis liggen en de nutten in het openbare leven liggen.

Uit zijn zeden: die alle halen uit de overheersing van het verstand, waar vandaan het komt dat de daden van zijn leven, die worden verstaan onder de zeden, redelijke zijn en waarvan hij indien zij het niet zijn, wil dat zij zo schijnen.

De manlijke redelijkheid wordt ook duidelijk doorzien in elke deugd van hem.

Uit zijn vorm: dat deze verschilt en geheel en al onderscheiden is van de vorm van een vrouw; waarover eveneens in nr. 33.

Hierbij komt nog dat de verwekkingskracht in hem is; dit is nergens anders vandaan dan uit het verstand; het komt immers van het ware uit het goede daar.

Dat daaruit de verwekkingskracht is, zal in hetgeen volgt worden gezien.

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl