Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1505

Par Emanuel Swedenborg

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

1505. Ik ben ook ingelicht omtrent de wijze waarop deze sferen, welke in het andere leven zo voelbaar worden, zich vormen; ter verduidelijking dient het volgende voorbeeld: wie van zichzelf en van zijn uitnemendheid boven anderen een hoge indruk heeft opgevat, neemt tenslotte zo’n manier van doen en als het ware zo’n natuur aan, dat hij overal waar hij maar heengaat en zo dikwijls hij anderen aanziet en met hen spreekt, zichzelf voor ogen heeft; dit treedt eerst duidelijk aan de dag, daarna treedt het niet meer aan de dag, zodat hij zich daarvan niet bewust is, hoewel het toch heerst, zowel in elk afzonderlijk deel van zijn neiging en van zijn gedachte, alsook in elk gebaar en in elk woord; dit kunnen de mensen aan anderen zien. Iets van dien aard is het, wat de sfeer in het andere leven maakt, welke wordt waargenomen, maar toch niet vaker, dan de Heer toestaat. Zo is het ook met de andere neigingen gesteld, en daarom zijn er zoveel sferen als er neigingen en samenstellingen van neigingen zijn, waarvan er ontelbare bestaan. De sfeer is als het ware een beeld van hem, dat zich buiten hem uitstrekt, en wel een beeld van alles, wat zich bij hem bevindt. Echter is datgene, wat zich zichtbaar of voelbaar in de wereld van de geesten vertoont, slechts iets algemeens, maar van welke aard hij naar de bijzonderheden genomen is, dat weet men in de hemel; hoe hij daarentegen in de afzonderlijke delen is, weet niemand dan de Heer alleen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl