De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5939

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

5939. Doet dit: Laadt uw lastdieren; dat dit betekent dat zij elk ware met het goede zouden vullen, staat vast uit de betekenis van de lastdieren laden, namelijk de ware dingen vullen; en uit de betekenis van het koren waarmee de lastdieren geladen moesten worden, namelijk het goede van het ware, nrs. 5295, 5410;

dat de lastdieren hier de ware dingen zijn, komt omdat het ezels waren, (Genesis 42:26, 27; 43:18, 24; 44:3), waarmee de wetenschappelijke dingen worden aangeduid, nr. 5741;

en omdat met de ezels de wetenschappelijke dingen worden aangeduid en nu de verbinding heeft plaatsgevonden met het innerlijk goede door het bemiddelende, zijn het de wetenschappelijke ware dingen; daarom worden zij in plaats van ezels hier lastdieren genoemd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5403

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

5403. En Jakob zei tot zijn zonen; dat dit de doorvatting betekent ten aanzien van de ware dingen in het algemeen, staat vast uit de betekenis van zeggen in de historische dingen van het Woord, namelijk het doorvatten, waarover de nrs. 1791, 1815, 1819, 1822, 1898, 1919, 2080, 2619, 2862, 3509, 3395;

en uit de betekenis van de zonen, namelijk de ware dingen die van het geloof zijn, nrs. 489, 491, 533, 1147, 2623, 3373, 4257;

en omdat het de zonen van Jakob waren, worden de ware dingen in het algemeen aangeduid, want met de twaalf zonen van Jakob werden, evenals met de twaalf stammen, alle dingen van het geloof aangeduid, dus de ware dingen in het algemeen, zie de nrs. 2129, 2130, 3858, 3862, 3926, 3939, 4060.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1815

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

1815. Dat de woorden ‘Hij zei tot hem: Ik ben Jehovah’ de Binnenste Mens van de Heer betekenen, die Jehovah is, van wie de innerlijke gewaarwording kwam, blijkt uit hetgeen herhaaldelijk eerder is gezegd, namelijk dat het binnenste van de Heer, dat wil zeggen, alles wat de Heer uit de Vader ontving, in Hem Jehovah was, want uit Jehovah werd Hij ontvangen. Wat de mens van zijn vader ontvangt is iets anders dan wat hij van zijn moeder ontvangt. Van zijn vader ontvangt de mens alles wat innerlijk is; de ziel zelf of het leven komt van de vader; maar van zijn moeder ontvangt hij alles wat uiterlijk is; kortom, de innerlijke mens of de geest zelf komt van de vader, maar de uiterlijke mens of het lichaam zelf komt van de moeder. Dit kan eenieder alleen al hieruit begrijpen, dat de ziel zelf van de vader wordt ingeplant, welke zich in het ei met een lichamelijke vorm begint te bekleden; alles wat er daarna aan toegevoegd wordt, zowel in het ei als in de baarmoeder, is van de moeder, want van nergens anders heeft het zijn groei. Hieruit kan blijken, dat de Heer naar de binnenste dingen Jehovah was; daar echter het uiterlijke, dat de Heer van de moeder had ontvangen, met het Goddelijke of met Jehovah verenigd moest worden, en wel als gezegd, door verzoekingen en overwinningen, kon het Hem, in deze staten niet anders toeschijnen, dan dat het, wanneer Hij met Jehovah sprak, zo was, alsof Hij met een ander sprak, terwijl Hij toch met Zichzelf sprak, voor zoveel Hij namelijk met Jehovah verbonden was. Die meest innerlijke of binnenste gewaarwording, welke de Heer boven allen die geboren zijn, in de volmaaktste vorm bezat, was uit Zijn binnenste, dat wil zeggen, uit Jehovah zelf, hetgeen hier in de innerlijke zin wordt aangeduid met deze woorden ‘Jehovah zei tot hem’.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl