От "Съчиненията на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5275

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

5275. Zie, zeven jaren komen; dat dit de staten van de voorzienigheid betekent, staat vast uit de betekenis van de jaren, namelijk de staten, nrs. 487, 488, 493, 893;

en uit de betekenis van komen, namelijk de voorzienigheid; komen immers en gebeuren, wanneer het wordt gezegd met betrekking tot het Goddelijke, of tot dat wat God doet, dat wat gebeurt vanuit de Voorzienigheid, dus wat de voorzienigheid is; dat hetgeen God doet de Voorzienigheid is, zie de nrs. 5264, 5273. In wat volgt wordt gehandeld over de zeven jaren van de overvloed der opbrengst en over de zeven jaren des hongers en met de jaren worden daar de staten aangeduid, met de jaren van de overvloed der opbrengst de staten van de vermenigvuldiging van het ware in het natuurlijke en met de jaren des hongers de staten van gebrek aan en beroving van het ware in het natuurlijke; in het algemeen worden met de zeven jaren van de overvloed der opbrengst en met de zeven jaren des hongers in het land van Egypte in de innerlijke zin de staten van de hervorming en wederverwekking van de mens beschreven en in de hoogste zin de staten van de verheerlijking van het Menselijke van de Heer. Opdat die dingen zouden worden uitgebeeld, zijn zulke dingen gebeurd in het land van Egypte; dat het daar plaatsvond, kwam omdat onder het land van Egypte en onder Farao in de innerlijke zin het natuurlijke wordt verstaan, daar wordt over de verheerlijking in de Heer gehandeld. Men moet weten dat de dingen die in die tijd gebeurden en in het Woord zijn beschreven, uitbeeldend waren voor de Heer Zelf, voor de verheerlijking van Zijn Menselijke en in de uitbeeldende zin voor Zijn rijk en dus voor de Kerk in het algemeen en voor de Kerk in het afzonderlijke en dus voor de wederverwekking van de mens, want door de wederverwekking wordt de mens een Kerk in het afzonderlijke. Dat de dingen die in die tijd plaatsvonden, uitbeeldend waren voor zulke dingen, was voornamelijk ter wille van het Woord, opdat dit geschreven kon worden en opdat het Woord op deze wijze zulke dingen kon bevatten die de Goddelijke, de hemelse en de geestelijke dingen zouden uitbeelden in een doorlopende reeks en dus zo niet alleen de mens van de Kerk maar ook de engelen in de hemel van dienst zijn; de engelen immers doorvatten daaruit de Goddelijke dingen en worden zo door de heilige dingen aangedaan, die worden vergemeenschapt aan de mens die vanuit aandoening het Woord leest, waarvandaan eveneens hem het heilige gewordt. Dit is de oorzaak dat zulke dingen in het land van Egypte zijn gebeurd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5339

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

5339. En het land maakte in de zeven jaren van de overvloed der opbrengst verzamelingen; dat dit de eerste staten betekent, toen de ware dingen in reeksen waren vermenigvuldigd, staat vast uit de betekenis van de zeven jaren, namelijk de eerste staten; zeven jaren immers gingen vooraf, waarin overvloed van opbrengst was en zeven volgden, waarin honger was; dat jaren staten zijn, zie de nrs. 482, 487, 488, 493, 893;

uit de betekenis van de overvloed der opbrengst, namelijk de vermenigvuldiging van het ware, nrs. 5276, 5280, 5292; daarmee dat het land maakte, wordt aangeduid dat deze vermenigvuldiging plaatsvond in het natuurlijke; het land immers is hier het natuurlijke, nr. 5338;

en uit de betekenis van de verzamelingen, namelijk de reeksen; met de reeksen die met de verzamelingen worden aangeduid is het als volgt gesteld: bij de mens die hervormd wordt, worden eerst de algemene ware dingen binnengebracht, daarna de bijzondere dingen van de algemene dingen en tenslotte de afzonderlijke dingen van de bijzondere dingen; de bijzondere dingen worden onder de algemene gerangschikt en de afzonderlijke onder de bijzondere dingen, nrs. 2384, 3057, 4269, 4325 einde, 4329 midden, 4345, 4383, 5208; die rangschikkingen of ordeningen worden in het Woord aangeduid met bundels, hier met schoven of verzamelingen en zij zijn niets anders dan reeksen, waarin de vermenigvuldigde ware dingen worden gerangschikt of geordend. Deze reeksen gedragen zich bij de wederverwekte mens volgens de ordeningen van de gezelschappen in de hemelen, maar bij de niet-wederverwekten die ook niet wederverwekt kunnen worden, volgens de ordeningen van de gezelschappen in de hellen; vandaar is de mens die in het boze en daaruit in het valse is, een hel in kleinste vorm en de mens die in het goede en daaruit in het ware is, een hemel in kleinste vorm; maar over deze reeksen zal, vanuit de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, elders meer worden gezegd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #893

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

893. Vers 13. En het geschiedde in het eerste en zeshonderdste jaar, in het begin, op de eerste van de maand, dat de wateren droogden van boven de aarde, en Noach deed het dak van de ark af, en hij zag, en ziet, de aangezichten van de aardbodem waren gedroogd.

Het geschiedde in het eerste en zeshonderdste jaar betekent het laatste tijdstip; in het begin, op de eerste van de maand, betekent het eerste tijdstip; de wateren droogden van boven de aarde, betekent, dat de valsheden toen niet verschenen; en Noach deed het dak van de ark af, en zag, betekent, na de verwijdering van de valsheden, het licht van geloofswaarheden, welke hij erkende en waarin hij geloof had; en ziet, de aangezichten van de aardbodem waren gedroogd, betekent de wedergeboorte. Dat de woorden ‘het geschiedde in het eerste en het zeshonderdste jaar’, het laatste tijdstip betekenen, blijkt uit de betekenis van het getal zeshonderd waarover in het vorige hoofdstuk vers 6, nr. 737 werd gezegd, dat het het begin is, en hier het begin van de verzoeking; haar einde wordt door hetzelfde getal aangeduid, na verloop van een vol jaar, als stond er dat het geschiedde aan het eind van het jaar, vandaar ook dat er aan wordt toegevoegd ‘in het begin, op de eerste van de maand’, waarmee het eerste tijdstip wordt aangeduid. Een volledige periode wordt in het Woord of door een dag, of door een week, of door een maand, of door een jaar aangeduid, zelfs al was het er een van honderd of duizend jaren, zoals de dag in het eerste hoofdstuk van Genesis, waarmee de perioden van wedergeboorte van de mens van de Oudste Kerk zijn aangeduid, want dag en jaar betekenen in de innerlijke zin niets anders dan een tijd, en omdat zij de tijd betekenen, betekenen zij de staat; vandaar dat jaar hier en daar in het Woord voor tijd en staat genomen wordt, zoals bij Jesaja:

‘Om uit te roepen het jaar van het welbehagen van Jehovah, en de dag van de wraak van onze God; om alle treurigen te troosten’, (Jesaja 61:2);

waar sprake is van de Komst van de Heer.

Bij dezelfde:

‘De dag van de wraak is in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen’, (Jesaja : 63 : 4); waar ook dag en jaar voor tijd en staat staan.

Bij David:

‘God, Gij zijt Zelf God, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden’, (Psalm 102:28);

jaren voor tijden, en dat voor God geen tijd bestaat. Op dezelfde wijze betekent hier het jaar, dat het jaar van de vloed was, geenszins het ene of het andere jaar, maar een niet door een zeker aantal jaren bepaalde tijd, en tevens een staat; men zie wat verder over de jaren is gezegd: nrs. 482, 487, 488 en 493.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl