Библията

 

Hosea 4

Проучване

   

1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van God in het land is;

2 Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden.

3 Daarom zal het land treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden.

4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten.

5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien.

6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.

7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande veranderen.

8 Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid.

9 Daarom, gelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn handelingen hem vergelden.

10 En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.

11 Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg.

12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren.

13 Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel.

14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd worden.

15 Zo gij, o Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE leeft.

16 Want Israel is onbandig, als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, als een lam in de ruimte.

17 Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft.

19 Een wind heeft hen gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden.

   

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Arcana Coelestia #8905

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

8905. Verse 15 You shall not steal means that no one's spiritual goods or possessions must be taken away from him, and that things which are the Lord's must not be attributed to self.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Arcana Coelestia #113

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

113. Nothing is more common in the Word than for the good that belongs to wisdom or else to love to be meant and represented by 'gold'. All the gold of the Ark, the Temple, the golden table, 1 the lampstands, the vessels, and on Aaron's vestments, meant and represented good that belongs to wisdom or else to love. Similarly in the Prophets, as in Ezekiel,

In your wisdom and in your intelligence have made wealth for yourself, and you have made gold and silver in your treasures. Ezekiel 28:4.

Here it is plainly stated that gold and silver, or good and truth, are the products of wisdom and intelligence, for 'silver' here means truth, as also does the silver of the Tabernacle 2 and the Temple. In Isaiah,

A multitude of camels will cover you, dromedaries of Midian and Ephah, all those from Sheba will come. They will bring gold and frankincense, and will proclaim the praises of Jehovah. Isaiah 60:6.

So too the wise men from the east who came to Jesus after His birth,

And they fell down and worshipped Him, and they opened their treasures, and offered Him gifts - gold, frankincense, and myrrh. Matthew 2:1, 11.

Here also 'gold' means good, 'frankincense and myrrh' those things that are pleasing, because they derive from love and faith, and are consequently called 'the praises of Jehovah'. 'Gold' is for the same reason mentioned in David,

He will live, and He will give to him from the gold of Sheba, and will pray for him continually, and bless him every day. Psalms 72:15.

Бележки под линия:

1. i.e. the table of Shewbread, or the table for the Bread of the Presence

2. The latin here means the Ark but Swedenborg is clearly referring to the Tabernacle.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.