Из Сведенборгових дела

 

Hemel en Hel # 170

Проучите овај одломак

  
/ 603  
  

170. DE UITBEELDENDE DINGEN EN DE SCHIJNBAARHEDEN IN DEHEMEL

Demens die alleen volgens het natuurlijke licht denkt, kan niet begrijpen dat er in de hemel iets zou zijn, dat aan de dingen van de aarde gelijk is; en dit, omdat hij volgens dit licht heeft gedacht en zich heeft bevestigd in de mening, dat engelen niets dan geest en dat geesten als het ware etherische vormen zijn; dat zij zodoende geen zintuigen hebben zoals de mens, dus ook geen ogen en dat, als zij geen ogen hebben, er ook geen voorwerpen voor het gezicht zijn; terwijl daarentegen de engelen al de zintuigen hebben die de mens heeft, ja zelfs nog veel fijner en ook het licht, waaruit zij zien, veel helderder is dan dat waaruit de mens ziet. Dat de engelen mensen in de volmaakte gestalte zijn en zich in het bezit van alle zinnen verheugen, kan men boven in nr. 73-77 zien; en dat het licht van de hemel veel helderder is dan het licht van de aarde, in nr. 126-132.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

Из Сведенборгових дела

 

Hemel en Hel # 73

Проучите овај одломак

  
/ 603  
  

73. IEDERE ENGEL HEEFT DAAROM EEN VOLLEDIG MENSELIJKEVORM

Inde twee voorafgaande hoofdstukken is getoond dat de hemel in zijn volledigheid een mens weergeeft, en dat iedere gemeenschap in de hemel dit ook doet. Uit de opeenvolging van redenen die daar gegeven zijn volgt dat iedere engel er ook als een mens uitziet. Aangezien de hemel de mens in de grootste vorm is en een gemeenschap van de hemel dit in een kleinere vorm is, is een engel dit in de kleinste vorm. Want in de meest volmaakte vorm, zoals die van de hemel dat is, bestaat er een gelijkenis van het geheel in het onderdeel en van het onderdeel in het geheel. Dat dit het geval is, komt omdat de hemel een gemeenschap is, want het deelt alles wat het bezit met iedereen en iedereen ontvangt alles wat hij heeft uit die gemeenschap. Een engel is een ontvangbekken en zodoende een hemel in de kleinste vorm, zoals hierboven eveneens in het betreffende gedeelte werd uitgelegd. Voor zover iemand de hemel in zich opneemt, is hij ook een ontvangbekken, een hemel en een engel (zie nr. 57). it wordt in de Apocalyps als volgt beschreven: En hij mat de muur op van het heilige Jeruzalem, honderdvierenveertig el, mensen maat, die engelenmaat is. (Apocalyps 21:17) Jeruzalem is hier de kerk van de Heer, en in hogere betekenis de hemel; de muur is het ware, dat een bescherming is tegen de onjuistheden en zonden; de honderdvierenveertig zijn alle waarheden en al het goede bij elkaar genomen; de maat is de hoedanigheid; mensen maat is iemand in wie al het goede en ware in het algemeen en in het bijzonder aanwezig is, dat is, in wie de hemel is; en omdat een engel door deze dingen ook een mens is, wordt er gezegd mensenmaat, wat ook de maat van een engel is. Dit is de geestelijke betekenis van die woorden. Wie zou zonder die betekenis kunnen begrijpen dat de muur van het heilige Jeruzalem de maat van een mens is, dat is, van een engel?

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.