1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 254
254. Het Woord in de letter kan niet worden gevat dan door leer vanuit het Woord door een verlichte gemaakt. De zin van de letter ervan is aangepast aan de bevatting van ook de eenvoudiger mensen, en daarom zal de leer vanuit het Woord hun tot lamp zijn.
Arcana Coelestia # 6179
6179. 'Put now your hand under my thigh' means a sacred bond. This is clear from the meaning of 'putting a hand under the thigh' as a bond established through what is connected with conjugial love, by all one's power, for 'hand' means power, 878, 3091, 4931-4937, 5728, 5544, and 'thigh' what is connected with conjugial love, dealt with in 3021, 4277, 4280, 4575, 5050, 5062. The conjugial relationship in the supreme sense is the union within the Lord of the Divine and the Divine Human. From this it is the union of Divine Good and Divine Truth in heaven, for what goes forth from the Lord is Divine Truth from Divine Good. This is why heaven is heaven and is called a marriage, for the existence there of goodness and truth joined together, which go forth from the Lord, is what makes heaven. Also, since the Lord is the good there, and heaven is the truth from it, the Lord is in the Word called 'the bridegroom', while heaven and also the Church is called 'the bride'. For goodness and truth constitute a marriage, and the existence of the two joined together is meant by the conjugial relationship. From this one may see how sacred it to be bound by what is of a conjugial nature, meant by 'putting a hand under the thigh'. From that marriage, the marriage of goodness and truth, genuine conjugial love comes down, regarding which love and its holiness, see 2727-2759.