3198. Dat de woorden ‘en hij hief zijn ogen op, en hij zag’ de aandacht betekenen, blijkt uit de betekenis van de ogen opheffen, namelijk denken, waarover de nrs. 2789, 2829; hier de aandacht, omdat er gezegd wordt ‘hij hief de ogen op, en hij zag’ en dit betrekking heeft op het redelijk goede, waarmee het ware uit het natuurlijke nog niet verbonden was.