Das Obras de Swedenborg

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 249

Estudar Esta Passagem

  
/ 325  
  

249. Hoofdstuk 20. Over de Gewijde Schrift of het Woord.

De mens kan zonder onthulling vanuit het goddelijke, niets weten over het eeuwige leven, zelfs niet iets aangaande God, en nog minder aangaande de liefde en het geloof in Hem. Want de mens wordt geboren in louter onwetendheid, en daarna zal hij vanuit de wereldlijke dingen alles leren en zijn verstand vormen. Ook wordt hij vanwege overerving geboren in elk boze, hetgeen is vanuit de eigenliefde en de wereldliefde, en de verkwikkelijke dingen daaruit regeren voortdurend en suggereren dingen die lijnrecht indruisen tegen het goddelijke. Vandaar nu is het dat de mens niets over het eeuwige leven weet, en derhalve moet er noodzakelijk een onthulling zijn, waaruit hij het mag weten.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6378

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

6378. En in het bloed der druiven zijn omhulsel; dat dit betekent dat Zijn Verstandelijke is het Goddelijk Goede vanuit Zijn Goddelijke Liefde, staat vast uit de betekenis van het bloed der druiven, namelijk het goede van de liefde en in de hoogste zin het Goddelijk Goede van de Heer vanuit Zijn Goddelijke Liefde, waarover hierna; en uit de betekenis van het omhulsel, namelijk het verstandelijke; het verstandelijke is immers het opnemende en dat wat opneemt is, omdat het een vat is, zoals een omhulsel; dat met het omhulsel het verstandelijke wordt aangeduid en met het bekleedsel het natuurlijke, nr. 6377, komt omdat daar wordt gehandeld over het uiterlijke, hier echter over het innerlijke; want in het Woord wordt, ter wille van het hemels huwelijk, daar waar gehandeld wordt over het uiterlijke, ook gehandeld over het innerlijke en daar waar gehandeld wordt over het ware, ook gehandeld over het goede, zie nr. 6343;

dit schijnt soms alsof het een herhaling van een en dezelfde zaak was, zoals hier:

‘Hij wast in de wijn zijn bekleedsel en in het bloed der druiven zijn omhulsel’, waar de wijn en het bloed der druiven eendere dingen schijnen te zijn en ook het bekleedsel en het omhulsel; maar het zijn geen eendere dingen, omdat het uiterlijke en het innerlijke zo worden uitgedrukt. Dat het bloed der druiven het Goddelijk Goede vanuit de Goddelijke Liefde van de Heer is, blijkt uit de betekenis van het bloed, namelijk het Goddelijk Ware uit het Goddelijk Goede van de Heer, nr. 4735;

en met de druiven wordt in de hoogste zin het Goddelijk Goede van de Heer aangeduid, dat diegenen hebben die in Zijn geestelijk rijk zijn; en vandaar wordt met de druiven in de betrekkelijke zin het goede van de naastenliefde aangeduid, nr. 5117. Met het bloed der druiven wordt ook iets eenders aangeduid in het lied bij Mozes:

‘Boter van grootvee en melk van kleinvee, met het vet der lammeren en der rammen der zonen van Basan en der bokken met het vet der nieren van tarwe en het bloed der druiven drinkt gij, onvermengde wijn’, (Deuteronomium 32:14).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl