Das Obras de Swedenborg

 

Hemel en Hel # 203

Estudar Esta Passagem

  
/ 603  
  

203. In zoverre iemand in de vorm van de hemel is, in zoverre is hij in de hemel, ja in zoverre is hij een hemel in de kleinste gestalte (zie nr. 57); bijgevolg is hij ook in dezelfde mate in inzicht en wijsheid; want zoals boven werd gezegd, elke gedachte van zijn verstand, en elke neiging van zijn wil, verbreidt zich overal in de hemel volgens de vorm van die wil en wordt op een wonderbaarlijke wijze aan de gezelschappen daarin en door deze weer aan hem meegedeeld. Er zijn er die geloven dat de gedachten en genegenheden zich inderdaad niet rondom hen verspreiden, maar in hen zijn, en wel omdat zij hetgeen zij denken zien als iets dat in hen is en niet als iets verwijderds. Maar zij vergissen zich zeer, want zoals het gezicht van de ogen een uitgestrektheid heeft tot ver verwijderde voorwerpen en getroffen wordt naarmate de orde van de voorwerpen die het in deze uitgestrektheid ziet, heeft ook het innerlijk gezicht, dat het verstand is, een uitgestrektheid in de geestelijke wereld, ofschoon zij het, op grond van wat in nr. 196 gezegd werd, niet waarnemen. Het onderscheid bestaat alleen daarin dat het gezicht van het oog op natuurlijke wijze wordt getroffen door voorwerpen in de natuurlijke wereld, maar het gezicht van het verstand geestelijk wordt getroffen door de dingen die in de geestelijke wereld zijn, welke dingen gezamenlijk op het goede en ware betrekking hebben. Dat de mens dit niet weet, heeft zijn oorzaak daarin, dat hij niet weet dat er een geestelijk licht bestaat dat het verstand verlicht, terwijl toch de mens zonder dit licht dat het verstand verlicht, volstrekt niet denken kan (over dit licht, zie boven nr. 126-132). r was een zekere geest, die ook geloofde, dat hij uit zichzelf dacht, dus zonder uitbreiding buiten hem en dus zonder gemeenschap met de gezelschappen, die buiten hem waren. Opdat hij zou ondervinden dat hij in een vals begrip verkeerde, werd hem de gemeenschap met de naaste gezelschappen afgesneden en dientengevolge werd hij niet alleen van zijn gedachten beroofd, maar viel hij zelfs als ontzield neer, slechts met de armen om zich heen slaande als een pasgeboren kind. Na een korte tijd werd hem de gemeenschap teruggegeven en naarmate deze weer hersteld werd, keerde hij tot de staat van zijn gedachten weer. Andere geesten, die dit aan schouwden, bekenden toen, dat alle gedachten en genegenheden invloeien naarmate de gemeenschap is; en daar dit zo is met elke gedachte en elke genegenheid, is dit evenzo met alles wat tot het leven behoort, daar alles van het leven van de mensen daarin bestaat, dat hij kan denken, kan worden aangedaan, of wat hetzelfde is, dat hij kan denken en willen.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

Das Obras de Swedenborg

 

Hemel en Hel # 57

Estudar Esta Passagem

  
/ 603  
  

57. Wat over de hemel is gezegd, kan over de kerk worden gezegd, want de kerk is de Heer Zijn hemel op aarde. Er zijn ook vele kerken en toch wordt elk van hen een kerk genoemd en deze is inderdaad een kerk voorzover het goede van de liefde en het geloof daar regeert. Ook hier maakt de Heer uit verscheidenheid een éénheid, dus één kerk uit vele kerken. Hetzelfde wat over de kerk in het algemeen werd gezegd, kan ook over ieder afzonderlijk lid van de kerk gezegd worden, namelijk dat de kerk in het innerlijk van iemand is en niet erbuiten en dat iedereen bij wie de Heer in het goede van de liefde en van het geloof aanwezig is, een kerk is. En nogmaals, hetzelfde kan gezegd worden over iemand in wie de kerk is als wat over de engel in wie de hemel is gezegd werd, namelijk dat hij de kerk in kleinste vorm is, zoals een engel de hemel in kleinste vorm is, en bovendien, dat iemand in wie de kerk is, evenals de engel, een hemel is. Want de mens is geschapen om in de hemel te komen en een engel te worden. Zodoende is iemand die het goede van de Heer heeft een engel mens. Hier zou nog opgemerkt kunnen worden wat een mens hetzelfde heeft als een engel, en wat hij meer heeft dan wat engelen hebben. Wat een mens hetzelfde heeft als een engel, is dat zijn innerlijk eveneens conform het beeld van de hemel gevormd is en dat hij ook, voorzover hij in het goede van de liefde en het geloof is, een beeltenis van de hemel kan worden. De dingen die een mens meer heeft dan een engel, zijn het uiterlijk, dat naar de beeltenis van de wereld gevormd is en dat bij hem, voorzover hij in het goede is, de wereld ondergeschikt is aan de hemel en de hemel dient en dat dan de Heer bij hem in beide werelden aanwezig is, alsof hij in zijn hemel was. Want de Heer is in Zijn Goddelijke orde in beide aanwezig, daar God orde is.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.