Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3666
3666. Vers 3-5. En God Schaddai zal u zegenen, en u vruchtbaar maken en u doen vermenigvuldigen en gij zult zijn tot een hoop der volken. En Hij zal u de zegen van Abraham geven, aan u en aan uw zaad met u, om te erven het land van uw vreemdelingschappen, dat God aan Abraham gegeven heeft. En Izaäk zond Jakob; en hij ging naar Paddan-Aram, tot Laban, de zoon van Bethuël, de Aramiet, de broeder van Rebekka, Jakobs en Ezaus moeder. God Schaddai zal u zegenen, betekent de verzoekingen door dit ware en goede, waardoor verbinding plaatsvindt; en u vruchtbaar maken en u doen vermenigvuldigen, betekent de daaruit voortvloeiende goedheden en waarheden; en gij zult zijn tot een hoop der volken, betekent overvloed; en Hij zal u de zegen van Abraham geven, betekent de verbinding van het Goddelijke Zelf met het goede en ware van het natuurlijke; aan u en aan uw zaad met u, betekent met het goede en het daaruit voortvloeiende ware; om te erven het land van uw vreemdelingschappen, betekent het leven van de onderwijzingen; dat God aan Abraham gegeven heeft, betekent datgene wat uit het Goddelijke voortkomt; en Izaäk zond Jakob, betekent het begin van het bestaan; en hij ging naar Paddan-Aram, betekent, hier als eerder, de erkentenissen van dat ware; tot Laban, de zoon van Bethuël, de Aramiet, betekent het zijdelings verwante goede; de broeder van Rebekka, Jakobs en Ezaus moeder, betekent de verwantschap van moederszijde met het goede van het ware, dat Jakob is en met het ware van het goede, dat Ezau is.