La Biblia

 

Genesis 25:30

Estudio

       

30 En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom.

De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3243

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

3243. Dat de woorden ‘deze allen waren zonen van Ketoera’ betekenen, ten aanzien van de daaruit voortvloeiende leerstellige dingen en erediensten, blijkt uit de betekenis van de zonen, namelijk de waarheden en de leerstellige dingen, waarover de nrs. 489, 491, 533, 1147, 2623;

en uit de uitbeelding van Ketoera, namelijk het Geestelijk Goddelijk Ware verbonden met het Geestelijk Goddelijk Goede, waarover de nrs. 3236, 3237; dus die dingen die tot het geestelijk rijk van de Heer behoren; en omdat de eredienst van dit rijk overeenkomstig de leerstellige dingen is, volgt hieruit, dat de zonen van Ketoera de leerstellige dingen zijn en ook de daaruit voortvloeiende erediensten.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl