10222. Twintig oboles de sikkel; dat dit betekent alle dingen van het goede, staat vast uit de betekenis van twintig, namelijk ook alle dingen en omdat het de overblijfselen zijn van het goede, eveneens het heilige.

Dat het alle dingen is en vandaar het volle, zie nr. 9641; dat het de overblijfselen van het goede zijn, nr. 2280 en dat het het heilige is, nrs. 4759, 7842, 7903.

Twintig immers betekent, wanneer over de Heer wordt gehandeld, het Eigene van Hem, dus het Heilige Zelf, nr. 4176; daaruit blijkt, waarom de sikkel er een van twintig gerahs of oboles was en waarom er wordt gezegd, een sikkel der heiligheid, zoals hier en elders, (Leviticus 27:3; Numeri 3:47,50; 7:13,19,25,31,37,43,49,55,61,67,73; 18:16).

Dat de sikkel een gewicht zowel van zilver als van goud was, (Genesis 24:22; Exodus 38:24; Ezechiël 4:10; 45:12).