4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

8403. En zij murmureerden, de gehele schare van de zonen Israëls; dat dit de gevoelloosheid en het klagen betekent vanwege de zwaarte van de verzoeking, staat vast uit de betekenis van murmureren, namelijk de gevoelloosheid vanwege de hardheid van de verzoeking en het klagen, nr. 8351; de schare van de zonen Israëls zijn zij die van de geestelijke Kerk zijn, nr. 8398.

Hier wordt gehandeld over de derde verzoeking en deze is er vanwege het ontbreken van het verkwikkelijke en van het goede; deze verzoeking volgt op de vorige in een reeks die er was vanwege het ontbreken van het ware.

Degenen die niet zijn onderricht ten aanzien van de wederverwekking van de mens, menen dat de mens zonder verzoeking kan worden wederverwekt en sommigen dat hij kan worden wederverwekt wanneer hij één verzoeking heeft ondergaan.

Maar men moet weten, dat zonder verzoeking niemand wordt wederverwekt en dat verscheidene verzoekingen na elkaar volgen, de ene na de andere.

De oorzaak hiervan is dat de wederverwekking plaatsvindt met het doel dat het leven van de oude mens sterft en het nieuwe leven, dat hemels is, wordt ingeboezemd; daaruit kan het vaststaan, dat er in ieder geval strijd zal zijn; het leven van de oude mens biedt immers weerstand, het wil ook niet uitgeblust worden en het leven van de nieuwe mens kan niet binnengaan dan alleen daar waar het leven van de oude mens is uitgeblust; daaruit blijkt dat er van beide zijden strijd is en wel een brandende strijd omdat het om het leven gaat.

Degene die vanuit een verlichte rede denkt, kan vandaar zien en doorvatten, dat de mens niet kan worden wederverwekt zonder strijd, dat wil zeggen, zonder geestelijke verzoeking; en verder eveneens, dat hij niet wordt wederverwekt door één verzoeking, maar door verscheidene; er zijn immers zeer vele geslachten van het boze die het verkwikkelijke van het vorige leven, dus het oude leven, hebben gemaakt; al die boosheden kunnen niet in één keer en tegelijk worden bedwongen; zij kleven immers hardnekkig aan, want zij zijn aan de ouders van vele eeuwen terug ingeworteld en vandaar de mens ingeboren, en bevestigd door de daadwerkelijke boosheden uit hemzelf vanaf zijn kindsheid; al deze boosheden staan lijnrecht tegenover het hemels goede dat moet worden ingeboezemd en dat het nieuwe leven zal vormen.