Goddelijke Voorzienigheid #49

От Емануел Сведенборг

Проучете този пасаж

  
/ 340  
  

49. Ik weet dat velen bij zichzelf zullen zeggen: hoe kan iemand innerlijk in zijn redelijke iets begrijpen zonder ruimte en zonder tijd, en dat dit niet alleen ís, maar ook dat het het Al is, en dat het het Zelf is waarvanuit alle dingen zijn. Maar denk dan innerlijk of de liefde of enige aandoening ervan, of de wijsheid of enige doorvatting ervan, ja zelfs of het denken, is in de ruimte en in de tijd, en u zult vinden dat zij het niet zijn; en daar het Goddelijke de Liefde zelf en de Wijsheid zelf is, volgt dat het Goddelijke niet kan worden opgevat in ruimte en tijd, dus ook niet het oneindige. Opdat dit helderder kan worden ingezien: overweeg dan of het denken in tijd en ruimte is. Stel de voortgang van het denken op 10 of 12 uren; kan deze tijdsruimte niet schijnen als een van één uur of van twee, en kan zij ook niet schijnen als een van één dag of van twee. Zij verschijnt volgens de staat van de aandoening waarvanuit het denken is. Indien het een aandoening van blijdschap is, waarin niet aan tijd wordt gedacht, is een denken van 10-12 uren er nauwelijks een van een of van twee uren; andersom echter indien zij een aandoening van smart is, waarin op de tijd wordt gelet. Hieruit blijkt dat de tijd slechts een schijn is volgens de staat van de aandoening van waaruit het denken is. Iets dergelijks is het geval met de afstand van de ruimte in het denken, hetzij men een wandeling maakt, of hetzij men een reis maakt.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl