Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3457
3457. Dat de woorden ‘en zij aten en dronken’ de gemeenschap betekenen, blijkt uit de betekenis van eten, te weten meegedeeld worden ten aanzien van dingen die tot het goede behoren, waarover de nrs. 2187, 2343, 3168;
en uit de betekenis van drinken, namelijk meegedeeld worden ten aanzien van de dingen die tot het ware behoren, waarover de nrs. 3089, 3168.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3168
3168. Dat de woorden ‘en zij aten en dronken’ de toe-eigening betekenen van het goede en het zo ingewijde ware, blijkt uit de betekenis van eten, namelijk meegedeeld en verbonden worden, dus toegeëigend worden, waarover de nrs. 2187, 2343;
en daar dit betrekking heeft op het brood en door het brood het goede wordt aangeduid, zie de nrs. 276, 680, 2165, 2177, 2187, is het de toe-eigening van het goede, die door eten wordt aangeduid; en uit de betekenis van drinken, namelijk eveneens meegedeeld en verbonden worden en dus toegeëigend worden, waarover nr. 3089; maar aangezien dit betrekking heeft op de wijn en door de wijn het ware wordt aangeduid, nrs. 1071, 1798, is het de toe- eigening van het ware, die door drinken wordt aangeduid. Het is met deze zaak zelf zo gesteld als vlak hiervoor werd gezegd in nr. 3167, dat wanneer het ware in het goede ingewijd en nog meer wanneer het daarmee verbonden wordt, in het redelijke, het goede en het ware van de geestelijke mens, dat wil zeggen, de geestelijke dingen, aan de natuurlijke mens worden toegeëigend.