Біблія

 

Ezechiël 9

Дослідження

   

1 Daarna riep Hij voor mijn oren met luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen, en elkeen met zijn verdervend wapen in zijn hand.

2 En ziet, zes mannen kwamen van den weg der Hoge poort, die gekeerd is naar het noorden, en elkeen met zijn verpletterend wapen in zijn hand; en een man in het midden van hen was met linnen bekleed, en een schrijvers-inktkoker was aan zijn lenden; en zij kwamen in, en stonden bij het koperen altaar.

3 En de heerlijkheid des Gods van Israel hief zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die met linnen bekleed was, die de schrijvers-inktkoker aan zijn lenden had.

4 En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden.

5 Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet!

6 Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren.

7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt het huis, en vervult de voorhoven met verslagenen; gaat henen uit. En zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad.

8 Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden, en ik overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach, Heere Heere, zult Gij al het overblijfsel van Israel verderven, met Uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?

9 Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid van het huis van Israel en van Juda is gans zeer groot, en het land is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking; want zij zeggen: De HEERE heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet.

10 Daarom ook, wat Mij aangaat, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd geven.

11 En ziet, de man, die met linnen bekleed was, aan wiens lenden de inktkoker was, bracht bescheid weder, zeggende: Ik heb gedaan, gelijk als Gij mij geboden hadt.

   

Біблія

 

Ezechiël 9:9

Дослідження

       

9 Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid van het huis van Israel en van Juda is gans zeer groot, en het land is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking; want zij zeggen: De HEERE heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet.

З творів Сведенборга

 

Echtelijke Liefde #26

Вивчіть цей уривок

  
/ 535  
  

26. Opnieuw verzeker ik in waarheid dat deze dingen zo zijn gebeurd en gezegd als zij zijn meegedeeld, de eerdere dingen in de wereld der geesten, die halverwege de hemel en de hel ligt en de daaropvolgende in het hemelse gezelschap waar de engel met de bazuinen vandaan kwam en begeleider was.

Wie in de christelijke wereld zou iets hebben kunnen weten over de hemel en ten aanzien van de vreugde en gelukzaligheid daar, waarvan de kennis eveneens de kennis is over de verlossing, als het niet de Heer had behaagd om iemand het gezicht van zijn geest te openen en hem deze dingen te tonen en te onderwijzen; dat deze dingen bestaan in de geestelijke wereld, blijkt duidelijk uit wat door de apostel Johannes gezien en gehoord is en die beschreven zijn in de Openbaring, zoals, dat hij de Zoon des Mensen in de hemel heeft gezien, temidden van de zeven kandelaren, een tabernakel, een tempel, een ark, een altaar, het boek verzegeld met de zeven zegelen, dat het boek werd geopend en daaruit paarden uitgingen, de vier dieren rondom de troon, de twaalfduizend uitverkorenen uit iedere stam, de sprinkhanen opklimmend uit de afgrond, de draak in de strijd met Michaël, de vrouw die het mannelijke kind baarde en vluchtte in de woestijn vanwege de draak, de twee beesten, het ene opklimmend uit zee en het andere uit de aarde, de vrouw zittend op het scharlaken beest, de draak uitgeworpen in de poel van vuur en zwavel, het witte paard en het grote avondmaal, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en het heilige Jeruzalem, neerdalend en beschreven ten aanzien van de poorten, de muur en de fundamenten, voorts de rivier van het water des levens en de bomen des levens, vruchtdragend elke maand, en nog meer dingen die alle door Johannes zijn gezien, terwijl hij naar de geest in de geestelijke wereld en in de hemel was.

En de dingen die door de apostelen zijn gezien na de wederopstanding van de Heer en die daarop zijn gezien door Petrus (Handelingen 12), en verder die zijn gezien en gehoord door Paulus; bovendien de dingen die zijn gezien door de profeten, zoals door Ezechiël, namelijk, ‘dat hij de vier dieren zag die Cherubs waren’, (Ezechiël 1,10), ‘de nieuwe tempel en de nieuwe aarde en de engel die ze mat’, (Ezechiël 40,48), ‘dat hij werd heengeleid naar Jeruzalem en daar de gruwelen zag, en eveneens naar Chaldea in gevangenschap’, (Ezechiël 8 en 11).

Hetzelfde gebeurde met Zacharia, ‘dat hij een man zag, rijdende tussen de mirten’, (Zacharia 1:8 en verder) dat ‘hij vier hoornen zag en daarna een man in wiens hand een meetsnoer was’, (Zacharia 2:1 en verder), dat ‘hij een kandelaar zag en twee olijfbomen’, (Zacharia 4:1 en verder), dat ‘hij een vliegende rol zag en een efa’, (Zacharia 5:1 en verder), dat ‘hij vier wagens zag uitgaande tussen twee bergen, en paarden’, (Zacharia 6:1 en verder).

Evenzo met Daniël, ‘dat hij de vier beesten zag opklimmend uit de zee’, (Daniël 7:1 en verder), voorts ‘de gevechten van een ram en een geitenbok’, (Daniël 8:1 en verder), dat ‘hij de engel Gabriël zag en dat hij vele dingen met hem sprak’, (Daniël 9), dat ‘de knaap van Elisa wagens zag en vurige paarden rondom Elisa en dat hij die zag toen zijn ogen werden geopend’.

Uit deze en verscheidene andere dingen in het Woord staat vast dat de dingen die in de geestelijke wereld bestaan, aan velen zijn verschenen vóór en na de komst van de Heer.

Welk een wonder dat het nu ook plaatsvindt bij de inzetting van de Kerk of bij het neerdalen van het Nieuwe Jeruzalem van de Heer uit de hemel.

Hoofdstuk 2. HUWELIJKEN IN DE HEMEL

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl