40
En op den tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagenen, en met ruiteren, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken.
21
En een grote hagel, elk als een talent pond zwaar, viel neder uit den hemelop de mensen; en de mensen lasterden God vanwege de plage des hagels; want deszelfs plage was zeer groot.