8
Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
8
Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
1996. Dat de woorden ‘Ik zal Mijn verbond stellen tussen Mij en tussen u’ de vereniging betekenen van de Binnenste Mens die Jehovah is, met de Innerlijke, blijkt uit de betekenis van het verbond, wat de verbinding is; want zo vaak er in het Woord melding wordt gemaakt van een verbond tussen Jehovah en de mens, wordt door het verbond in de innerlijke zin niets anders dan de verbinding van de Heer met de mens aangeduid. De zo vaak tussen Jehovah en de nakomelingen van Jakob gesloten verbonden, beeldden niets anders uit. Daar dit in het eerste deel bevestigd is, zou het overbodig zijn dit hier opnieuw te bevestigen, zie nrs. 665, 666, 1023, 1038, 1864.
De Binnenste Mens van de Heer was Jehovah, daar Hij van Hem ontvangen was; de Innerlijke Mens wordt hier echter uitgebeeld door Abraham, vandaar dat ‘het verbond tussen Mij en tussen u’ de vereniging betekent van de Binnenste Mens of van Jehovah, met de Innerlijke Mens, dus met het Menselijk Wezen van de Heer.