Біблія

 

Deuteronomium 32:27

Дослідження

       

27 Ten ware, dat Ik de toornigheid des vijands schroomde, dat niet hun tegenpartijen zich vreemd mochten houden; dat zij niet mochten zeggen: Onze hand is hoog geweest; de HEERE heeft dit alles niet gewrocht.

Коментар

 

Enemy

  
Charge of the Huns, by Ulpiano Checa

Een vijand in de Bijbel verwijst naar mensen die de liefde voor het kwaad koesteren en het valse denken dat uit het kwaad voortkomt. Op een dieper niveau verwijst het naar de machten van de hel zelf, en op een abstract niveau verwijst het naar het kwaad zelf en de valsheid zelf - die, uiteraard, de ultieme vijanden zijn die wij moeten bestrijden.

(Посилання: Apocalyps Uitgelegd 671; Hemelse Verborgenheden 2851 [1-15], 8282, 8289, 9255 [1-2], 9313)

З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2089

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

2089. Dat de woorden ‘twaalf vorsten zal hij gewinnen’ de voornaamste geboden betekenen die tot de naastenliefde behoren, blijkt uit de betekenis van twaalf, namelijk alle dingen van het geloof; en uit de betekenis van de vorsten, namelijk de voornaamste dingen. Koning en vorsten worden herhaalde malen in het Woord genoemd, maar in de innerlijke zin betekenen zij nooit een koning of vorsten, maar dat wat het voornaamste is van de zaak waarop zij betrekking hebben. Dat de koningen in één samenvatting de waarheden betekenen is eerder in nr. 2015 aangetoond. Dat de vorsten de voornaamste dingen van het ware betekenen, die de geboden zijn, nr. 1482;

vandaar worden de engelen vorstendommen genoemd, omdat zij in de waarheden zijn, en wel de geestelijke engelen. Vorsten worden zij genoemd vanwege de waarheden die tot de naastenliefde behoren, want, als eerder in nr. 1832 gezegd, ontvangen zij die geestelijk zijn door de waarheden, die hun als waar verschijnen de naastenliefde, en door deze een geweten van de Heer. Dat twaalf alle dingen van het geloof betekent, was de wereld tot dusver onbekend, niettemin betekent het getal twaalf, zo vaak het zowel in het historische als het profetische gedeelte in het Woord voorkomt, niets anders. Door de twaalf zonen van Jakob en vandaar door de naar hen genoemde twaalf stammen, wordt niets anders aangeduid; zo eveneens door de twaalf discipelen van de Heer; eenieder van beide voorbeelden beeldde iets wezenlijks en hoofdzakelijks van het geloof uit. Wat iedere zoon van Jakob en vandaar wat iedere stam van Israël heeft uitgebeeld, zal door de Goddelijk barmhartigheid, in hetgeen volgt, waar van de zonen van Jakob sprake is, worden gezegd, (Genesis 29 en 30).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl