De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5938

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

5938. Zeg tot uw broers; dat dit betekent ten aanzien van de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, namelijk dat er doorvatting is, staat vast uit de uitbeelding van de broers van Jozef, namelijk de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, nrs. 5403, 5419, 5458, 5512. Hier nodigt Farao de zonen van Jakob uit om in Egypte te komen met de kleine kinderen en de vrouwen en om hun vader met hen mee te brengen, want Farao zegt: Zeg tot uw broers: Doet dit en neemt uw vader; en neemt u uit het land van Egypte voertuigen voor uw kleine kinderen en voor uw vrouwen; en draagt uw vader, en komt. Jozef echter nodigt vlak hiervoor zijn vader uit en zijn broers niet anders dan zoals tot de vader behorend; hij zegt immers: Klimt op tot mijn vader en zeg tot hem: Daal neder tot mij, blijf niet staan; en gij zult wonen in het land Gosen en gij zult dicht bij mij zijn, gij en uw zonen en de zonen van uw zonen en al wat gij hebt; haast u en doet mijn vader hierheen nederdalen. De oorzaak waarom Farao de zonen van Jakob uitnodigde en Jozef de vader, blijkt niet dan alleen vanuit de innerlijke zin; en deze is dat het natuurlijke in het algemeen, dat door Farao wordt uitgebeeld, een directe verbinding heeft met de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, die worden uitgebeeld door de zonen van Jakob; vandaar komt het dat Farao over hen spreekt; maar het innerlijk hemelse, dat door Jozef wordt uitgebeeld, heeft niet directe verbinding met de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, die de zonen van Jakob zijn, maar door het geestelijk goede, dat hun vader Israël is; vandaar komt het dat Jozef over de vader spreekt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5458

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

5458. En Jozef zei tot hen op de derde dag; dat dit de doorvatting betekent van het hemelse van het geestelijke over die ware dingen die ervan gescheiden waren, toen het voldongen was, staat vast uit de betekenis van zeggen, namelijk de doorvatting, nrs. 1791, 1815, 1819, 1822, 1898, 1919, 2619, 3509;

uit de uitbeelding van de zonen van Jakob, namelijk de ware dingen van de Kerk in het algemeen, waarover eerder, hier die ware dingen gescheiden van het hemelse van het geestelijke, nr. 5436;

uit de uitbeelding van Jozef, namelijk het hemelse van het geestelijke, waarover ook eerder; en uit de betekenis van op de derde dag, namelijk het laatste, wanneer het nieuwe begint, nrs. 5159, 5457, dus wanneer het voldongen is; daaruit blijkt dat met Jozef zei tot hen op de derde dag, de doorvatting wordt aangeduid van het hemelse van het geestelijke over die ware dingen die ervan gescheiden waren, toen het voldongen was.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De obras de Swedenborg

 

Arcana Coelestia #5741

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

5741. 'And the men were sent away, they and their asses' means the external natural man was to some extent removed, together with its truths and factual knowledge. This is clear from the representation of Jacob's ten sons, to whom 'the men' refers here, as truths known to the Church which are present in the natural, dealt with in 5403, 5419, 5427, 5458, 5512, and therefore the external natural man, 5680; from the meaning of 'asses' as factual knowledge, dealt with in 5492; and from the meaning of 'sent away and 'not far distant' as the fact that it - the external natural man - was to some extent removed. From all this it is evident that 'the men were sent away, they and their asses, not far distant' means that the external man was to some extent removed, together with its truths and factual knowledge - removed from the internal celestial, which is represented by 'Joseph'.

[2] As to the meaning of 'asses', it should be realized that something different is meant by them when they served as animals that were ridden on; for judges, kings, and their sons used to ride on asses, she-asses, and also mules. At such times 'asses' were a sign of rational truth and good, and also of natural truth and good, see 2781. This explains why, when as judge and king the Lord entered Jerusalem, He rode on a she-ass with her colt, this being a sign indicating His offices of judge and king. But 'asses' had another meaning when they served as beasts of burden, as they did here. In this case they were a sign of factual knowledge. Factual knowledge is just like such a beast of burden. Anyone who, when he thinks about what constitutes a person interiorly, looks no further than factual knowledge contained in a person's memory, presumes that there is no more to a human being than such knowledge. He does not know that factual knowledge constitutes the lowest level of the human personality and is such that most of it becomes hidden from view when the body dies, 2475-2477, 2479, 2480. But What the knowledge contains within itself remains, namely truth and goodness, together with affections for them, or in the case of evil people, falsity and evil, together with affections for these. Factual knowledge is so to speak the body for those things. As long as a person is living in the world, these things - truth and goodness, or else falsity and evil - are held within his factual knowledge since it is their container. And because factual knowledge contains and thus so to speak carries interior things with it, that is therefore meant by asses that serve to carry burdens.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.