La Biblia

 

Leviticus 17

Estudio

   

1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2 Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende:

3 Een ieder van het huis Israels, die een os, of lam, of geit in het leger slachten zal, of die ze slachten zal buiten het leger;

4 En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet brengen zal, om een offerande den HEERE voor den tabernakel des HEEREN te offeren; het bloed zal dienzelven man toegerekend worden, hij heeft bloed vergoten; daarom zal dezelve man uit het midden zijns volks uitgeroeid worden;

5 Opdat, wanneer de kinderen Israels hun slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot den priester, en dezelve tot dankofferen den HEERE slachten.

6 En de priester zal het bloed op het altaar des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; en hij zal het vet aansteken, tot een liefelijken reuk den HEERE.

7 En zij zullen ook niet meer hun slachtofferen den duivelen, welke zij nahoereren, offeren; dat zal hun een eeuwige inzetting zijn voor hun geslachten.

8 Zeg dan tot hen: Een ieder van het huis Israels, en van de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die een brandoffer of slachtoffer zal offeren,

9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den HEERE te bereiden; diezelve man zal uit zijn volken uitgeroeid worden.

10 En een ieder uit het huis Israels, en uit de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, tegen diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht zetten, en zal die uit het midden haars volks uitroeien.

11 Want de ziel van het vlees is in het bloed; daarom heb Ik het u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen; want het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen.

12 Daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert, zal bloed eten.

13 Een ieder ook van de kinderen Israels en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen in het midden van hen verkeren, die enig wild gedierte, of gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen zal hebben; die zal deszelfs bloed vergieten, en zal dat met stof bedekken.

14 Want het is de ziel van alle vlees; zijn bloed is voor zijn ziel; daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: Gij zult geens vleses bloed eten; want de ziel van alle vlees, dat is zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid worden.

15 En alle ziel onder de inboorlingen of onder de vreemdelingen, die een dood aas of het verscheurde zal gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond; daarna zal hij rein zijn.

16 Maar indien hij die niet wast, en zijn vlees niet baadt, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen.

   

De obras de Swedenborg

 

Apocalypse Revealed #395

Estudiar este pasaje

  
/ 962  
  

395. Then the angel took the censer, filled it with fire from the altar, and threw it to the earth. (8:5) This symbolizes spiritual love, containing celestial love, and its influx into the lower regions where those people were who were caught up in a faith divorced from charity.

A censer, just like incense, symbolizes worship springing from a spiritual love. This is apparent from what we have already shown, and from the fact that in the Word, a container has the same symbolism as what it contains, even as a cup and plate have the same symbolism as wine and food (Matthew 23:25-26, Luke 22:20, and elsewhere).

Fire from the altar of burnt offering symbolizes Divinely given celestial love, because that altar symbolized worship springing from that love (see no. 392 above). And fire in the highest sense symbolizes Divine love (no. 494).

Spiritual love, or charity, takes its essence from celestial love, or love toward the Lord. Apart from that love, spiritual love or charity has in it no vitality, for spirit and life have no other origin than the Lord.

This was represented in the Israelite Church by their taking fire for their censers and burning incense only from the altar of burnt offering, as can be seen in the books of Moses (Leviticus 16:12-13).

It was also a statute, therefore, that fire burn continually on the altar of burnt offering and not go out (Leviticus 6:13). The reason was that the fire of that altar symbolized the Lord's Divine love, and thus love toward the Lord.

Throwing the censer to the earth symbolizes an influx into lower regions.

  
/ 962  
  

Many thanks to the General Church of the New Jerusalem, and to Rev. N.B. Rogers, translator, for the permission to use this translation.