З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3905

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

3905. Rachel zag dat zij Jakob niet baarde; dat dit betekent dat het innerlijk ware nog niet erkend was, staat vast uit de uitbeelding van Rachel, namelijk de aandoening van het innerlijk ware of het innerlijk ware, waarover de nrs. 3758, 3782, 3793, 3819;

uit de betekenis van baren, namelijk erkennen met het geloof en tevens met de daad, waarover hierna; en uit de uitbeelding van Jakob, namelijk het goede van het natuurlijk ware, waarover de nrs. 3669, 3677, 3829 en in het gehele voorafgaande hoofdstuk. Dat baren is erkennen met het geloof en tevens met de daad, komt omdat door de baringen in het Woord geestelijke baringen worden aangeduid, nrs. 1145, 1255, 3860, 3868;

de geestelijke baring is de erkenning en het geloof van het ware en goede, hier de erkenning met het geloof en tevens met de daad, namelijk van het innerlijk ware, dat door Rachel werd uitgebeeld; omdat iets niet eerder met het geloof wordt erkend dan wanneer men dienovereenkomstig leeft, wordt daarom gezegd ‘erkenning met het geloof en tevens met de daad’; de ware dingen van het geloof die niet worden aangeleerd om het handelen, maar alleen om het weten, voegen zich aan de aandoeningen van het boze en valse toe en daarom zijn zij niet van het geloof bij degene die ze heeft aangeleerd, maar innerlijk zijn zij tegen het geloof.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3819

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

3819. De naam van de grootste was Lea; dat dit de aandoening van het uiterlijk ware met het hoedanige ervan betekent; en de naam van de kleinste was Rachel; dat dit de aandoening van het innerlijk ware met het hoedanige daarvan betekent, staat vast uit de betekenis van Lea, namelijk de aandoening van het uiterlijk ware en uit die van Rachel, namelijk de aandoening van het innerlijk ware, waarover nr. 3793;

en uit de betekenis van de naam, namelijk het hoedanige, waarover de nrs. 144, 145, 1754, 1896, 2009, 2724, 3006; Lea wordt de grootste genoemd, omdat het uiterlijk ware het eerst wordt genoemd en Rachel de kleinste, omdat het innerlijk ware daarna wordt genoemd, of wat hetzelfde is, eerst wordt de mens aangedaan door de uiterlijke ware dingen en daarna door de innerlijke; want de uiterlijke ware dingen, zijn de grondvlakken van de innerlijke, want zij zijn de algemene dingen waarin de afzonderlijke dingen worden ingebracht; zonder de algemene voorstelling van een zaak begrijpt de mens niets afzonderlijk; vandaar is het dat in de letterlijke zin van het Woord de algemene ware dingen zijn, in de innerlijke zin echter de afzonderlijke; eerstgenoemde zijn het, die de uiterlijke worden genoemd, laatstgenoemde echter de innerlijke; en omdat ware dingen zonder aandoening geen ware dingen zijn, omdat zij geen leven hebben, worden daarom, wanneer van uiterlijke en van innerlijke ware dingen wordt gesproken, de aandoeningen ervan verstaan.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl