З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2996

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

2996. Het is in de wereld een allerdiepste verborgenheid – terwijl niets in het andere leven meer bekend is, zelfs aan iedere geest – dat alle dingen die in het menselijk lichaam zijn, een overeenstemming hebben met de dingen die in de hemel zijn en wel dermate dat er zelfs niet de kleinste bijzonderheid in het lichaam is, waarmee niet iets geestelijks en hemels overeenstemt, of wat hetzelfde is, waarmee niet hemelse gezelschappen overeenstemmen, want deze zijn overeenkomstig alle geslachten en soorten van hemelse en geestelijke dingen en wel in zo’n orde, dat zij tezamen één mens vormen en dit ten aanzien van alle dingen in het algemeen en in het bijzonder, zowel de innerlijke als de uiterlijke. Dit is de reden, dat de gezamenlijke hemel ook de Grootste Mens wordt genoemd en dit is de reden, dat zo vaak gezegd wordt, dat het ene gezelschap behoort tot een bepaalde streek van het lichaam, het andere gezelschap tot een andere streek. De oorzaak hiervan is deze: dat de Heer de Enige Mens is en de hemel Hem uitbeeldt en dat het het Goddelijk goede en ware is, dat van Hem komt, dat de hemel maakt; en omdat de engelen daarin zijn, wordt gezegd, dat zij in de Heer zijn. Echter degenen die in de hel zijn, bevinden zich buiten deze Grootste Mens en stemmen overeen met de afvalstoffen en verder ook met gebreken.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4403

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

4403. Hoedanig de geesten waren en tot welk gebied van het lichaam zij behoorden, werd mij eveneens te bemerken en te weten gegeven uit hun ligging en plaats bij mij, en verder ook uit het vlak waarin zij waren en uit de afstand daarin. Degenen die mij nabij verschenen, waren merendeels subjecten van hele gezelschappen; want de gezelschappen zenden geesten van zich uit naar anderen en door hen doorvatten zij de gedachten en de aandoeningen en op deze wijze hebben zij vergemeenschapping; maar over de zogenaamde subjecten of over de uitgezonden geesten, zal vanuit de Goddelijke Barmhartigheid van de Heer, afzonderlijk gesproken worden; ten aanzien van hen werden de volgende dingen waargenomen: degenen die boven het hoofd verschijnen en nabij het hoofd, zijn diegenen die leren en zich ook gemakkelijk laten leren; die onder het achterhoofd zijn diegenen die stilzwijgend en voorzichtig te werk gaan; die nabij aan de rug zijn, doen evenzo, maar met verschil; die aan de borstkas of de borst zijn, zijn zij die in de naastenliefde zijn; die aan de lendenen zijn, zijn zij die in de echtelijke liefde zijn; die aan de voeten zijn, zijn zij die natuurlijk zijn; en die aan de voetzolen, zijn de meer grovere van dat soort; die aan het aangezicht echter zijn van uiteenlopende gemoedsaard overeenkomstig de overeenstemming met de zintuigen die daar zijn; zo zijn zij die verschijnen aan de neusvleugels diegenen die over doorvatting beschikken; die aan de oren zijn zij die gehoorzamen en die aan de ogen zijn zij die verstandig en wijs zijn, enzovoort.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl