З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Коментар

 

Mindful Communication Challenge 4 of 5 – Is it useful?

За Todd Beiswenger


Щоб продовжити перегляд під час прослуховування, відтворіть аудіо в новому вікні.

This week we introduce a new filter into the program which is, "Is it useful?" Something can be true, and can even be kind, but not actually useful to say. That's the focus - can we refrain from saying things that aren't actually useful? This filter is important as we try to bring heaven to earth because the Lord's kingdom is a kingdom of uses. Things only exist if they have a use. There are no frivolous creations! When we speak, we too create, so let's make sure the things we create have a purpose.

(Посилання: Arcana Coelestia 1, 4730; Ephesians 4:22-29; James 3:1-12; Matthew 12:33-37)

З творів Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #627

Вивчіть цей уривок

  
/ 10837  
  

627. Dat de woorden ‘want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde’, betekenen, dat het lichamelijke van de mens het verstand van het ware geheel en al te gronde had gericht, dit blijkt uit de betekenis van vlees, waaromtrent eerder bij vers 3 is gezien, dat dit woord in het algemeen elk mens, en in het bijzonder de lichamelijke mens of het lichamelijke aanduidt; en het blijkt uit de betekenis van het woord weg, dat het verstand van het ware of de waarheid zelf aanduidt. Dat weg gezegd wordt van het verstand van het ware, of van de waarheid, kan blijken uit wat vroeger hier en daar is aangevoerd, en bovendien uit het volgende bij Mozes:‘Jehovah barmhartig: Sta op, daal haastig af van hier, want uw volk heeft het verdorven; zij zijn haastig afgeweken van de weg, die Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt’, (Deuteronomium 9:12, 16);

hier over Zijn geboden, welke waarheden zijn.

Bij Jeremia:

‘Wiens ogen open zijn over alle wegen van mensenzonen, om de man te geven naar zijn wegen, en naar de vrucht van zijn werken’, (Jeremia 32:19). De wegen zijn het leven naar de geboden; de vrucht van de werken is het leven uit de naastenliefde; zo wordt het woord weg gebruikt voor de waarheden, welke betrekking hebben op de geboden en de bevelen. Dit is evenzo het geval met de woorden mensenzoon en man, als hierboven aangetoond; op dezelfde wijze bij, (Jeremia 7:3; 17 : 10).

Bij Hosea:

‘Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn werken hem vergelden’, (Hosea 4:9).

Bij Zacharia:

‘Bekeert u van uw kwade wegen en van uw kwade werken; gelijk Jehovah Zebaoth gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze werken’, (Zacharia 1:4, 6);

op dezelfde wijze, maar in tegenstelling met het vorige, want het zijn kwade wegen en kwade werken.

Bij Jeremia:

‘Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven’, (Jeremia 32:39);

hart voor de goedheden en de weg voor de waarheden.

Bij David:

‘Geef mij de weg van Uw bevelen te verstaan, wend van mij de weg van leugens en verleen mij genadiglijk Uw wet. Ik heb verkoren de weg van de waarheid. Ik zal de weg van Uw geboden lopen’, (Psalm 119:26, 27, 29, 30, 32, 35);

alwaar weg van de bevelen en geboden, weg van de waarheden genoemd wordt, waaraan de weg van leugens is tegenovergesteld.

Bij dezelfde:

‘Jehovah! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden, leid mijn weg in Uw waarheid, en leer mij’, (Psalm 25:4, 5);

evenzo weg duidelijk voor waarheid.

Bij Jesaja:

‘Met wie heeft Jehovah raad gehouden, en die Hem onderricht heeft, en Hem geleerd het pad van het gericht, en Hem geleerd de wetenschap, en Hem de weg van inzichten laten weten?’, (Jesaja 40:14);

klaarblijkelijk voor het verstand van het ware.

Bij Jeremia:

‘Zo barmhartig Jehovah: staat op de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, welke de goede weg zij, en gaat daarin’, (Jeremia 6:16);

evenzo voor het verstand van het ware.

Bij Jesaja:

‘Ik zal de blinden leiden door de weg, die zij niet kenden, door de paden, die zij niet kenden, zal Ik hen leiden’, (Jesaja 42:16);

voor de waarheden staat zowel weg, als pad, straat en wijk, daar zij tot het ware voeren, zoals ook bij Jeremia:

‘Zij hebben het doen aanstoten op hun wegen, in de oude stegen, om te gaan de paden, de ongebaande weg’, (Jeremia 18:15);

op dezelfde wijze in het Boek Richteren:

‘In de dagen van Jaël hielden de stegen op, en die op de paden wandelen, gingen kromme stegen; de straten in Israël hielden op’, ( Richteren 5:6, 7).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl