8456. En de laag van dauw klom op; dat dit de inboezeming van het ware betekent, staat vast uit de betekenis van opklimmen, dus hier verstrooid worden en dan niet voor de ogen verschijnen; en uit de betekenis van de dauw, dus het ware van de vrede, waarover vlak hiervoor; de laag ervan boven het manna betekent de inboezeming van het ware, want het ware van de vrede is het Goddelijk Ware uit de Heer dat voortgaat in de hemel; omdat dit het binnenste is, boezemt het zich in het ware in dat beneden is en maakt dat levend, zoals de dauw het gras en het gewas dit doet, waarop dit in de morgen valt; wanneer het ware dat beneden is erdoor is levend gemaakt, dan klimt het ware van de vrede op, dat wil zeggen, houdt naar de schijn op en het ware dat daaruit het leven had ontvangen wordt zichtbaar; dus wordt het ware van het geloof geboren; want al het ware van de leer of van het Woord wordt niet het ware bij de mens alvorens het uit het Goddelijke het leven had ontvangen en het ontvangt het leven door de inboezeming van het ware dat uit de Heer voortgaat, dat het ware van de vrede wordt genoemd; dit ware is niet het ware van het geloof, maar het is het leven of de ziel van het ware van het geloof en het schikt alle dingen die in het ware zijn, dat het ware van het geloof wordt genoemd, in de hemelse vorm en eveneens daarna de waarheden zelf onder elkaar.
Hieruit kan vaststaan hoe het is gesteld met de inboezeming van het ware bij de mens door het ware van de vrede.
Men moet ook weten dat het lagere of het uiterlijke bij de mens die wordt wederverwekt, het leven ontvangt uit het hogere of innerlijke achtereenvolgens, dus het ware van het geloof uit het ware van de vrede en dit uit de Heer Zelf; de inboezeming van het leven uit de Heer bij degenen die worden wederverwekt, vindt plaats in een opeenvolgende orde uit Hem, dus door het binnenste en zo door het innerlijke tot het uiterlijke; vandaar is er bij de wederverwekte mens een geopend gemoed tot aan de Heer toe, maar bij hen die niet zijn wederverwekt een gesloten.
