Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8351

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

8351. En zij murmureerden, het volk, tegen Mozes; dat dit de neerslachtigheid betekent ten gevolge van de hardheid van de verzoeking, staat vast uit de betekenis van murmureren, namelijk de klacht, zodanig als die in een verzoeking is, dus de neerslachtigheid ten gevolge van de hardheid van de verzoeking.

De verzoekingen die degenen die van de geestelijke Kerk van de Heer waren, ondergingen nadat zij van het bestoken waren bevrijd en verder eveneens de verzoekingen die degenen zullen ondergaan die van de Kerk zijn, worden beschreven met het murmureren van de zonen Israëls in de woestijn; en omdat geestelijke verzoekingen doorgaans worden voortgeleid tot aan de wanhoop toe, nrs. 1787, 2694, 5279, 5280, 7147, 7166, 8165, wordt daarom met murmureren de klacht vanwege de neerslachtigheid in de verzoekingen aangeduid, zoals in (Exodus 16:2,3; 17:3; Numeri 14:27,29,36; 16:11).

Er wordt gezegd tegen Mozes, omdat het tegen het Goddelijke is, want door Mozes wordt het Goddelijk Ware uitgebeeld, nrs. 6723, 6752, 6771, 6827, 7010, 7014, 7089, 7382.

Voor wat betreft de verzoekingen die degenen die van de geestelijke Kerk waren, ondergingen en die degenen zullen ondergaan die van die Kerk zijn, moet men weten dat het geloof nooit bij hen die van de geestelijke Kerk zijn, kan worden ingeplant dan alleen door verzoekingen en dus ook niet de naastenliefde; want in de verzoekingen is de mens in de strijd tegen het valse en het boze en deze vloeien in de uiterlijke mens in vanuit de hellen; maar het goede en het ware vloeien in door de innerlijke mens uit de Heer; dus ten gevolge van de strijd van de innerlijke mens met de uiterlijke, die de verzoeking wordt genoemd; en voor zoveel als dan de uiterlijke mens tot gehoorzaamheid wordt gebracht onder de innerlijke mens, wordt het geloof en de naastenliefde ingeplant; het uiterlijk of het natuurlijke van de mens immers is de ontvanger van het ware en het goede vanuit het innerlijke; indien de ontvanger niet is aangepast, neemt hij niets op van hetgeen uit het innerlijke invloeit, maar òf hij verwerpt dat, òf hij blust het uit, òf verstikt het, waardoor er geen wederverwekking is.

Vandaar komt het, dat er verzoeking moet zijn, opdat de mens zal worden wederverwekt, wat plaatsvindt door de inplanting van geloof en naastenliefde en zo door de vorming van een nieuwe wil en een nieuw verstand; en daarom wordt ook de Kerk van de Heer een strijdende Kerk genoemd, zie de nrs. 3928, 4249, 4341, 4572, 5356, 6574, 6611, 6657, 7090, 7122, 8159, 8168, 8179, 8273, waar een en ander is gezegd hierover en getoond.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4341

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

4341. En met hem vierhonderd mannen; dit betekent de staat, hier de staat van de verbinding van het Goddelijk Goede met het ware in het natuurlijke, want daarover wordt gehandeld; vierhonderd betekent in het Woord de staat en de duur van de verzoeking, nrs. 1847, 2959, 2966;

en omdat alle verbinding van het goede met het ware door verzoekingen plaatsvindt, is het dus de staat van de verzoekingen die hier wordt verstaan; dat de goede dingen met de ware dingen worden verbonden door verzoekingen, zie de nrs. 2272, 3318;

en dat de verzoekingen ontstaan wanneer het goede de leiding neemt, nrs. 4248, 4249;

en verder dat de vereniging van het Goddelijk Wezen van de Heer met Zijn Menselijk Wezen door verzoekingen werd bewerkt, nr. 1737. Het goede zelf dat met het ware moet worden verbonden, wordt niet verzocht, maar het ware; en ook wordt het ware niet verzocht door het goede, maar door de valse en de boze dingen en verder ook door begoochelingen en illusies en door de aandoening ervan die aan de ware dingen in het natuurlijke kleven; want wanneer het goede invloeit, wat door de innerlijke weg of door de innerlijke redelijke mens plaatsvindt, dan verdragen de voorstellingen van de natuurlijke mens, die gevormd zijn door de begoochelingen van de zinnen en de illusies daaruit, de nadering van het goede niet, want zij stemmen daarmee niet samen; vandaar de angst in het natuurlijke en de verzoeking; het zijn deze dingen die in de innerlijke zin in dit hoofdstuk daarmee beschreven worden dat Jakob bij de komst van Ezau met vierhonderd mannen in vrees en vandaar in angst raakte en vandaar in de staat van onderwerping en vernedering; want de verbinding van die dingen vindt nooit op een andere wijze plaats. Hieruit kan vaststaan dat door vierhonderd mannen de staat van de verzoekingen wordt aangeduid, door vierhonderd die staat zelf; door de mannen echter de redelijke ware dingen die met het goede verbonden zijn wanneer het invloeit in het natuurlijke; dat door de mannen de verstandelijke en de redelijke dingen worden aangeduid, zie de nrs. 265, 749, 1007, 3134; maar deze dingen zijn van dien aard dat zij in het duistere van de mens vallen; de oorzaak hiervan is dat het onderscheid tussen het redelijke en het natuurlijke niet verschijnt wanneer hij in het lichaam leeft, en in het geheel niet aan degenen die niet zijn wederverwekt en ook maar heel weinig aan hen die wel zijn wederverwekt, want zij denken niet daarover na, ja, bekommeren er zich zelfs ook niet om, want de erkentenissen van de innerlijke dingen van de mens zijn bijna in vergetelheid geraakt, terwijl deze toch oudtijds het al van het inzicht bij de mensen binnen de Kerk uitmaakten. Toch kunnen deze dingen enigermate duidelijk zijn uit wat eerder over het redelijke en de invloeiing ervan in het natuurlijke is getoond, namelijk dat het natuurlijke door het redelijke wordt wederverwekt, nrs. 3368, 3671; het zijn deze ware dingen die vanuit het redelijke met het goede in het natuurlijke invloeien, die in de innerlijke zin worden aangeduid door de vierhonderd mannen die met Ezau waren.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7014

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

7014. En Mozes ging en keerde weder; dat dit de voortzetting van het vorige leven betekent, staat vast uit de betekenis van gaan, namelijk leven, nrs. 4882, 5493, 5605; uit de betekenis van terugkeren of teruggaan, dus leven zoals eerder of vroeger; en uit de uitbeelding van Mozes, te weten de Heer ten aanzien van de Wet of van het Ware uit het Goddelijke, nrs. 6771, 6827.

Toen Mozes op de berg Horeb was bij Jehovah, Die in een vlam werd gezien, toen beeldde hij de Heer uit ten aanzien van het Goddelijk Ware; nu echter bij Jethro zijn schoonvader, die het goede is van de Kerk die in het ware van het eenvoudig goede is, beeldt hij de Heer uit ten aanzien van het Ware uit het Goddelijke.

Hier en elders in het Woord worden in de innerlijke zin alle staten van het leven van de Heer in de wereld beschreven, hoe Hij Zijn Menselijke Goddelijk maakte; dat het opeenvolgende staten zijn geweest, kan hieruit vaststaan dat de Heer toen Hij een klein kind was, zoals een klein kind is geweest en dat Hij daarna groeide in inzicht en wijsheid en bij voortduur daaraan de Goddelijke Liefde heeft ingeboezemd totdat Hij ook ten aanzien van Zijn Menselijke de Goddelijke Liefde, dat wil zeggen, Goddelijk Zijn of Jehovah werd; en omdat de Heer zo gaandeweg het Goddelijke aantrok, is het vandaar dat Hij Zich eerst het Ware uit het Goddelijke heeft gemaakt, daarna het Goddelijk Ware en tenslotte het Goddelijk Goede; dit waren de graden van de verheerlijking van de Heer, die hier en elders in de innerlijke zin van het Woord worden beschreven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl