Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6786

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

6786. En de kudde van kleinvee gedrenkt; dat dit betekent degenen die van de Kerk daar waren, staat vast uit de betekenis van de kudde van kleinvee, namelijk zij die in het goede zijn en die zich laten onderrichten, nrs. 343, 3772, 5913, 6048, hier zij die van de Kerk daar waren en dat dezen diegenen zijn die in het ware van het eenvoudig goede zijn en met Midian worden aangeduid, is eerder getoond.

De kudde van kleinvee duidt zowel het goede als de Kerk aan, dat wil zeggen, degenen die in het goede zijn en van de Kerk, want die zijn zo verbonden dat het ene niet van het andere kan worden gescheiden; wie immers in het goede van het geloof is, die is een Kerk en wie een Kerk is, die is in het goede van het geloof.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #343

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

343. Eenieder kan weten dat diegene een herder van de kudde is die het goede van de naastenliefde betracht, want deze uitdrukking is heel gewoon in het Woord van het Oude en Nieuwe Testament. Wie leidt en leert wordt herder genoemd, zij die geleid en geleerd worden, heten kudde. Wie niet tot het goede van de naastenliefde leidt, en wie niet het goede van de naastenliefde leert, is geen ware herder; en wie niet tot het goede geleid wordt en het goede niet leert, is niet van de kudde. Het is werkelijk overbodig, dit met aanhalingen uit het Woord te staven, dat herder en kudde deze betekenis hebben, maar ten overvloede mogen er enige volgen; bij Jesaja:‘ Dan zal Hij regen geven voor het zaad, waarmee gij uw akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat smakelijk en voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte weiden grazen’, (Jesaja 30:23);

alwaar brood van de opbrengst van de akker de naastenliefde is.

Ook bij Jesaja:

‘Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden’, (Jesaja 40:11).

Bij David:

‘Herder Israëls, neem ter ore! Gij, die Jozef leidt als schapen, Gij, die op de cherubs troont, verschijn in lichtglans’, (Psalm 80:2).

Bij Jeremia:

‘Die bekoorlijke, die verwende verdelg Ik, de dochter Sions! Tegen haar trekken op herders met hun kudden, zij slaan rondom tegen haar tenten op, zij weiden af, ieder zover hij reiken kan’, (Jeremia 6:2, 3).

Bij Ezechiël:

‘Zo zegt de Heer Jehovah: Ook dit zal Ik Mij door het huis Israëls laten afsmeken om hun te doen; Ik zal hen zo talrijk aan mensen maken als een kudde schapen; zo vol als met een kudde offerschapen, als met de kudde schapen op Jeruzalems feesten, zó vol zullen de verwoeste steden zijn met mensenkudden. En zij zullen weten, dat Ik Jehovah ben’, (Ezechiël 36:37, 38).

Bij Jesaja:

‘Al de schapen van Arabië zullen zich voor u verzamelen, de rammen van Nebajot zullen zich u ten dienste stellen; zij zullen als een welgevallig offer op mijn altaar komen en aan mijn luisterrijk huis zal Ik luister verlenen’, (Jesaja 60:7). Zij, die de kudde tot het goede van de naastenliefde leiden, zijn het die de kudde vergaderen; zij daarentegen, die niet tot het goede van de naastenliefde leiden, zijn het die haar verstrooien; want alle bijeen verzamelen en vereniging komt uit naastenliefde voort, en alle verstrooiing en ontbinding uit gemis aan naastenliefde.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl