Biblija

 

Joël 2:15

Studija

       

15 Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit.

Biblija

 

Exodus 34:6

Studija

       

6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9216

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

9216. Waarin hij slaapt; dat dit betekent de rust daarop, staat vast uit de betekenis van slapen, dus rusten, hier op het uiterlijk zinlijke dat met het kleed wordt aangeduid, nr. 9212, want het wordt een kleed genoemd waarin hij slaapt.

Hoe het moet worden verstaan dat de innerlijke dingen rust hebben op het zinlijke, zal gezegd worden: het zinlijke is het laatste van het leven van de mens, zoals eerder is getoond; dat wat het laatste is, houdt alle innerlijke dingen samen en het is het algemene of gezamenlijke ervan, want daarin houden zij stil en rusten dus daarop; zoals bijvoorbeeld de huid, die de laatste bedekking van het lichaam is; hierin houden de innerlijke dingen van het lichaam stil, omdat zij die samenhoudt, dus rusten zij eveneens daarop.

Eender in het lichaam het buikvlies; omdat dit de ingewanden van de buik samenhoudt, rusten deze ook daarop en eveneens hebben zij een gemeenschappelijk verband daarmee; evenzo het borstvlies ten opzichte van de ingewanden van de borstholte.

Eender is het gesteld met alle dingen die van het leven van de mens zijn, zoals met die welke betrekking hebben op zijn verstand en die welke betrekking hebben op zijn wil; deze volgen eveneens in de orde op elkaar van de innerlijke tot de uiterlijke; de uiterlijke zijn de wetenschappen met hun bekoringen en de uiterste zijn de zinlijke die gemeenschap hebben met de wereld, door: gezicht, gehoor, smaak, reuk en tast; hierop rusten de innerlijke dingen, want daarin houden zij stil.

Het zijn deze dingen die in de geestelijke zin worden aangeduid met de bedekking of het kleed, waarin hij slaapt.

Dat de zinlijke dingen het kleed of de bedekking zijn, is vanwege de overeenstemming, want, zoals eerder in nr. 9212 is gezegd, de geesten en de engelen verschijnen met klederen bekleed volgens de waarheden van hun geloof: met glanzende diegenen die in het ware vanuit het goede zijn, zoals de engelen aan het graf van de Heer, (Lukas 24:4; Mattheüs 28:3); en eveneens met witte klederen van fijn lijnwaad, zoals zij over wie wordt gesproken in (Openbaring 19:14) en anderen met klederen van verschillende kleur.

Bovendien moet men weten, dat alle en de afzonderlijke dingen van het eerste of het binnenste achtereenvolgens voortgaan tot hun laatste dingen en daar rusten; ook hebben de vorige of de innerlijke dingen met de laatste in de opeenvolgende orde een verband; daarom indien die laatste dingen verdwijnen, ook de innerlijke worden verstrooid; vandaar eveneens zijn er drie hemelen: de binnenste of derde hemel vloeit in de middelste of tweede hemel en de middelste of tweede hemel vloeit in de eerste of laatste hemel en deze vloeit weer bij de mens in; vandaar is het menselijk geslacht het laatste in de orde, waarin de hemel stilhoudt en waarin hij rust; daarom voorziet de Heer ook steeds vanuit Zijn Goddelijke, dat bij het menselijk geslacht een Kerk is, waarin het Goddelijk Ware is onthuld, dat op onze wereld het Woord is; hierdoor is er een samenhoudend verband van het menselijk geslacht met de hemel; vandaar komt het dat in de afzonderlijke dingen van het Woord een innerlijke zin is, die voor de hemel is en die zodanig is, dat deze de gemoederen van de engelen met de gemoederen van de mensen verbindt door een zo nauwe band, dat zij als één optreden.

Daaruit blijkt opnieuw, hoe het is gesteld met de rust van de innerlijke dingen op de laatste dingen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl