11
Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de GodIsraels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen ulieden stellen ten kwade, en om gans Juda uit te roeien.
17Jeremia dan zeide tot Zedekia: Zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de GodIsraels: Indien gij gewilliglijk tot de vorsten des koning van Babel zult uitgaan, zo zal uw ziel leven, en deze stad zal niet verbrand worden met vuur; en gij zult leven, gij en uw huis.